Foto: Sergio Garau, door Very Quiet, via Flickr.com
Foto: Sergio Garau, door Very Quiet, via Flickr.com

Een mening zegt wat

[Dit artikel is oorspronkelijk geschreven voor en verschenen op www.zinweb.nl op 21 maart 2016 en is deel 1 van een drieluik. Deel 2 is hier te vinden en Deel 3 hier.]

De mens maakt zichzelf; hij is niet meteen helemaal af, hij maakt zichzelf door de keuze van zijn moraal, en de druk der omstandigheden is van dien aard dat hij er géén kan kiezen. Wij definiëren de mens slechts met betrekking tot zijn engagement.” – Jean-Paul Sartre in L’existentialisme est un humanisme.

Wat is een mening? En wat is het om een mening te hebben? ‘Oh, je zegt maar wat’, ‘Oh, ze zeggen zoveel’, maar al te vaak doen we alsof het niets voorstelt om een mening te hebben. Iedereen heeft er wel een, er zijn zat van mensen die er een heleboel hebben. Het is makkelijk om het gesproken woord af te doen als een lukrake uitspraak, of om op de relativiteit van een mening te wijzen.

De betekenis van het begrip “mening” bepalen is moeilijker dan het lijkt. Van Dale laat ons weten dat het simpelweg de ‘manier is waarop je over een bepaalde zaak denkt’, en stelt het daarmee gelijk aan een gedachte. Daarbij laat het woordenboek een essentieel element achterwege: een mening kan uitgesproken worden; sterker nog een gedachte die uitgesproken wordt, is meestal ook een mening. En misschien is een mening zelfs niets, als ze niet uitgesproken wordt.

Iets zeggen is een daad verrichten.

In zijn How to do Things with Words (1962) beschreef de taalfilosoof J.L. Austin zijn revolutionaire interpretatie van taalhandelingen of taaldaden. Iets zeggen is volgens hem al een daad verrichten, en dat wordt doorgaans onderschat. Maar al te vaak wordt de kracht van taal gerelativeerd. Austin schrijft over performatieve taalhandelingen, dat zijn uitspraken die niet beschrijvend zijn, maar die wat doen of in ieder geval wat pogen te doen. Hij zoekt en beschrijft de meest duidelijke taalhandelingen die daden zijn in de meest letterlijke zin van het woord, zoals spijtbetuigingen of een belofte. Op die manier kan niemand ontkennen dat een taaldaad een echte daad is.

John Searle neemt deze theorie van Austin een stapje verder, en analyseert het psychologische element achter uitspraken. Searle onderscheid binnen de Austin’s performatieve uitspraken, de expressieve taaldaden als daden die emoties of overtuigingen trachten over te brengen. Austin en Searle houden zich beiden vooral bezig met het analyseren van de taal(betekenis), maar door hun werk krijgen we wel scherper in beeld wat het betekent om ‘iets te vinden’. Een mening uitspreken kan gelijk gesteld worden aan een daad verrichten.

Publiek debat

In andere takken van de filosofische sport vinden we ook denkers die meer status verlenen aan ‘iets zeggen’. Zo laat de existentialistische filosoof Jean-Paul Sartre in zijn magnus opus Het zijn en het niet (1943) zien hoe je bent wat je doet – en dus ook wat je zegt. Al heb je wansmaak, het is jouw smaak en het zegt iets over wie je bent. Sartre geloofde dan ook dat als je niet durft uit te komen voor je mening, je je ook niet daadwerkelijk kunt realiseren tot wie je bent. Een mening is niet alleen een taalhandeling, het is zelfs geen echte mening tot hij kenbaar gemaakt is, zou Sartre zeggen.

Hij sprak zich dan ook zo veel mogelijk uit in het publieke debat. Engagement was voor hem cruciaal om zijn bijdrage te kunnen leveren aan de samenleving. En het was niet alleen maar grootspraak voor Sartre: in zijn latere jaren verloor hij veel aan populariteit door zijn verdedigingen van bewegingen als de Maoïstische splintergroeperingen, de Algerijnse onafhankelijkheidsstrijders en de Rote Armee Fraktion (RAF). Voor Sartre was er letterlijk geen verschil tussen wie je bent en wat je zegt; en voor hem telde elke mening.

Jean-Paul Sartre is niet alleen de filosoof die veel waarde hecht aan meningen, zijn denken wijst ons gelijk ook op een probleem: de mening blijkt integraal verbonden te zijn aan haar uiting. Dat wordt bevestigd met een rondje langs de grote filosofen, stuk voor stuk spreken ze over de vrijheid van meningsuiting – niet over de mening op zich. Want er is vrijheid nodig om een mening te kunnen uiten; en dus ook om echt een mening te kunnen ‘hebben’.

 

Leessuggesties:

  • Voor een goede inleiding op of meer overwegingen over de verhouding van taal en betekenis, zie M. Stokhof: Taal en Betekenis, een inleiding in de taalfilosofie (2009).
  • Over Sartre is een gerenommeerde biografie geschreven door Annie Cohen-Solal, Sartre’s beroemde literaire kracht is terug te vinden in zijn memoires: De Woorden (2005).

 

Over Sharon Hagenbeek 36 Artikelen
Sharon Hagenbeek heeft Literatuurwetenschappen en Filosofie gestudeerd en schrijft over die onderwerpen voor diverse media. Daarnaast is ze momenteel bezig met het haar PhD-onderzoek naar Animality in het werk van Nietzsche en Foucault.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*