Blind Justice 3, door Marc Treble, via Flickr.
Blind Justice 3, door Marc Treble, via Flickr.

Advocaat past voor ‘lesje nederigheid’ van Raad voor de Rechtspraak

Wat rechtspraak is en zou moeten zijn, is helaas niet een en hetzelfde. Dat blijkt wel uit het recent verschenen boek van mr. Hugo Smit, De Liegende Rechter. Een recensie door Sharon Hagenbeek.

In september verscheen het boek De Liegende Rechter van Hugo Smit, dat een gedetailleerd overzicht geeft van alle ontwikkelingen tot op heden in de strijd tussen liegende rechter mr. Hans Westenberg en mr. Hugo Smit, opgetekend door de laatste.

Het nieuwste boek van Smit leest helaas haast als een spannende thriller van John Grisham, met name door het ongeloof dat dit werk oproept. Elke keer verbaas je je weer over de gemakzucht waarmee het belangrijkste deel van het werk van rechters, namelijk het recht voltrekken, aan de kant wordt geschoven ten behoeve van eigen gewin of ijdelheid. De niet-juridisch geschoolde lezer moet na het lezen van dit boek haast wel met de volgende vraag blijven zitten: het kan toch niet echt zo zijn dat het er zó aan toe gaat in rechtsprekend Nederland?

Een vermakelijk ego?

Om een bespreking van de feiten mogelijk te maken, is het noodzakelijk om details te beschouwen. De Liegende Rechter opent dan ook met een bespreking van de voorgeschiedenis, gevolgd door de zaak waarbij rechter Westenberg de leugen bespreekt waar het om draait. Hugo Smit steekt zijn uitgebreide verhaal af en al snel wordt de lezer meegesleurd door de weergave van de abominabele karakters van zijn opponenten. Eveneens wordt spoedig duidelijk dat Smit zichzelf graag de rollen van underdog, haai en meest nobele ridder aanmeet.

De lezer die niet juridisch geschoold is, zal eventjes moeten wennen aan de derde-persoon-vertelstem die Smit ten volle benut om zichzelf de nodige schouderklopjes te geven:

“Het is een partijtje hard ball, wel aan Smit toevertrouwd… Smit is er niet bang voor.” (p.63)

Het boek staat bol van dit soort zinnen, zelfs ten koste van zijn cliënten en het advocatenkantoor dat hij verliet:

“Met overgave, totale inzet en, niet te vergeten, met succes. Hij knokte de Poten weer terug in het zadel. Tot zij zichzelf weer daaruit lieten tuimelen… ” (p.61)

“Het vertrek van Smit bij Simmons & Simmons en de vestiging als zzp’er zijn op zijn minst opmerkelijk. Smit is op dat moment reuze actief als advocaat, maar ook maatschappelijk. In de kracht van zijn leven en nog steeds heel succesvol, en dan in je eentje gaan zitten, wat is daar aan de hand? Nou, dat is niet zo moeilijk. De advocaten die Smit kennen weten dat er maar één reden is voor deze switch: de zaak Westenberg. Is dat leuk? Nee. Wat doe je eraan? Niets. Smit hangt de vuile was zo min mogelijk buiten.” (p.154)

Complimenten en de collegiale praat

Geheel in die lijn is ook elk ontvangen compliment vermeld, tot aan dat van Jort Kelder aan toe, een bekende Nederlander die, hoewel hij rechten studeerde, toch hooguit een juridisch lichtgewicht genoemd mag worden.

Meer en meer blijkt dit een vooroordeelbevestigend werk over de uiterst onaantrekkelijke mindset die in de top van de advocatuur heerst: heren die hun tijd bij de sociëteit ongestoord voortzetten met de bijbehorende brallerige borrelpraat. Het lijkt nog meer een onderonsje te worden, wanneer hij zijn collega’s direct aanspreekt:

“Nou, Haarlemse collegae en confrères, dat kunt u in uw zak steken.” (p. 42)

Als je dan een specifieke vertelstijl aanneemt, zou consistentie helpen, maar Smit voorziet tegelijkertijd de tekst regelmatig van zinnen die direct uit zijn gedachten op het vel zijn gesprongen:

“Wat is er in godsnaam aan de hand?” (p.134)

Nederigheid en doorzettingsvermogen

Met dat soort uitspraken, gecombineerd met de hierboven beschreven opschepperige van advocaten onder elkaar, geeft dit boek de gemiddelde lezer al snel een ervaring van een tell all-verhaal en niet dat van een serieuze bespreking. Een kritische discussie over de gewichtige zaken in juridisch Nederland verdient meer.

De auteur van dit boek vergelijkt zichzelf op een niet nederige wijze met een bokser. Nederigheid is echter geen plicht maar een deugd, die in dit geval ontbreekt. Smit is, alhoewel hij zeker veel doorzettingsvermogen heeft moeten laten zien, niet een underdog: daarvoor spreekt hij te duidelijk als deel van rechtsprekend Nederland dat overmatig elitaire en ijdele trekken vertoont. Hij is eerder een haai die gelijk heeft. Eentje onder de velen.

Allicht zijn de door zichzelf uitgereikte schouderklopjes van Smit een vermakelijke bevestiging voor eenieder die een vergelijking met haaien terecht vindt. Hoe dan ook moet je daar doorheen lezen, want wie zou iemand die ongetwijfeld het nodige heeft geleden in deze kwestie, zoals hij ook hier en daar kenbaar maakt, zijn persoonlijke dispositie waarmee hij zichzelf staande houdt en weet door te zetten, willen ontnemen? Bovendien wijst dit boek op iets veel belangrijkers: het is slecht gesteld met de rechtspraak in Nederland.

De Raad voor de Rechtspraak en haar gebreken

De auteur heeft beperkte aandacht voor een inhoudelijke reflectieve bespreking ervan, maar legt het probleem met name neer bij de in 2002 opgerichte Raad voor de Rechtspraak. Dit instituut is ontstaan uit de wens om meer afstand aan te brengen tussen de minister van Justitie en de voorheen aan hem ondergeschikte rechtspraak. Een goed idee in theorie, maar niet in praktijk, aldus mr. Smit:

“[Hier] wordt reeds opgemerkt dat de doorslaggevende en bepalende rol van de Raad in de zaak Westenberg laat zien dat de Raad zich met dingen bezighoudt die ver buiten zijn opdracht liggen, daarbij zeer ernstige beoordelingsfouten heeft gemaakt en nog steeds maakt en enorme schade heeft aangericht. Maar het allerergste is dat de Raad al 12 jaar gewoon niet eerlijk is in deze zaak. Wie straks dit boek gelezen heeft ontkomt niet aan de conclusie: dit instituut heeft totaal gefaald en moet zo spoedig mogelijk weg. Alleen al vanwege het specifieke geval van de zaak Westenberg. Maar zoals uit het voorgaande duidelijk moge zijn, zijn er vele algemene redenen die tot dezelfde conclusie nopen.” (p.124)

En inderdaad: als er iets uit dit boek blijkt, dan is het wel dat die Raad te weinig gecontroleerd wordt. Die Raad heeft namelijk de opponent van Smit, de voormalige rechter Westenberg, inhoudelijk en financieel aanhoudend gesteund met belastinggeld toen deze, omdat hij zich in zijn eer aangetast voelde, actie ondernam tegen Smit. Die had namelijk in een interview terecht gezegd dat de toenmalige Westenberg gelogen had.

Karakters en rechtspraak

Ex-rechter Westenberg was al een opmerkelijk figuur voordat de leugen-kwestie ontstond. Zo heeft men in 1988 het faillissement van Zaïre (het land!), dat hij bewerkstelligde in de volste zin van het woord, nog maar net voorkomen, en kluste hij bij via een opmerkelijke constructie. Westenberg mocht blijven, mocht verder procederen en zich ondertussen verzekerd voelen van de steun van de top van de rechterlijke macht.

Westenberg is duidelijk veel te lang de hand boven het hoofd gehouden. Omwille waarvan? De onberispelijke reputatie van de rechterlijke macht? Alsof die macht wordt uitgeoefend door mensen zonder gebreken! De Raad voor de Rechtspraak mist zonder twijfel de vereiste zelfreflectie die nodig is om als een volgroeid orgaan van onze rechtsstaat te functioneren en juristen met een ego de les te lezen. Als zij van mening is dat dit niet zo is, dan is dat enkel omdat zij ook last heeft van te grote ego’s onder haar gelederen.

De Liegende Rechter, door Hugo Smit
De Liegende Rechter, door Hugo Smit
De liegende rechter
Auteur: mr. Hugo Smit
Uitgever: Prometheus
Verschijningsdatum: 7 september 2016
Paperback: 464 pagina’s
Prijs: ca. € 29,95
ISBN: 978 90 446 3205 7
Over Sharon Hagenbeek 36 Artikelen
Sharon Hagenbeek heeft Literatuurwetenschappen en Filosofie gestudeerd en schrijft over die onderwerpen voor diverse media. Daarnaast is ze momenteel bezig met het haar PhD-onderzoek naar Animality in het werk van Nietzsche en Foucault.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*