Shattered, door Jenny Hudson, via Flickr.
Shattered, door Jenny Hudson, via Flickr.

Anorexia en het gerepresenteerde vrouwenlichaam

Wat zien we als naar onszelf kijken? Filosofe Martine Berenpas bekijkt de filosofie over ons zelfbeeld aan de hand van de ziekte anorexia nervosa, waarbij men anders over zichzelf denkt dan ‘normaal’.

Anorexia nervosa is een van de meest ongrijpbare psychische ziektebeelden. Niet alleen is het een van de meest dodelijke psychische ziekten, maar ook is de kans op genezing relatief klein (Bron: Rivierduinen). Anorexia is een multicausaal probleem: er spelen meerdere oorzaken een rol in het ontstaan van de ziekte.

Omdat het in 90% van de gevallen van de ziekte om meisjes gaat, wordt vaak gewezen op het onrealistische beeld dat de samenleving geeft van het vrouwelijke lichaam. Met name meisjes met anorexia zouden hier het slachtoffer van zijn, omdat deze meisjes vooral kampen met een vertekend, laag zelfbeeld (Moscone en anderen, 2016). Maar is de relatie tussen een vertekend zelfbeeld en anorexia wel zo eenduidig? En wat vertelt de ziekte anorexia ons over de relatie tussen representatie en het vrouwelijke lichaam?

Wat is anorexia?

De letterlijke betekenis van het, van oorsprong Griekse woord “anorexia” is “gebrek aan eetlust”. In de praktijk is het ziektebeeld van anorexia nervosa echter meer dan een fysiek gebrek aan eetlust: het zijn met name psychische factoren die het ziektebeeld bepalen. De ziekte wordt gekenmerkt door een sterke antipathie, zo niet een diep gewortelde angst, om te eten.

Over het algemeen wordt verondersteld dat het zelfbeeld, en met name tevredenheid over het eigen lichaam, een belangrijke oorzaak is voor het ontstaan en het in stand blijven van de ziekte. Zo vond een onderzoek dat jonge meisjes met symptomen van anorexia moeite hebben om een “authentiek zelf te formuleren” dat “onafhankelijk is van het beeld van het vrouwenlichaam dat in de media wordt gegeven” (Grilo & Mitchell, 2009).

Meisjes met anorexia zijn over het algemeen ontevredener met hun lichaam dan gezonde meisjes. Het grote verschil daarbij is dat meisjes met symptomen van de ziekte zich focussen op de kenmerken van hun lichaam die niet voldoen aan het heersende schoonheidsideaal (Smeets en anderen, 2011).

Een vertekend zelfbeeld?

Hoewel over het algemeen gedacht wordt dat patiënten met anorexia nervosa een vertekend zelfbeeld hebben, bevestigt empirisch onderzoek deze veronderstelling niet altijd. Het onderzoek van Smeets (2011) laat bijvoorbeeld zien dat meisjes met anorexia niet zozeer leiden aan een vertekend zelfbeeld, maar aan een selectieve eenzijdigheid voor de aspecten van hun lichaam die niet voldoen aan de eisen die zij (of de buitenwereld) stellen aan hun lichaam, terwijl gezonde meisjes zich focussen op de aspecten van hun lichaam die wel voldoen aan die verwachting. Deze positieve vertekening van het eigen lichaam, met minder aandacht voor aspecten van het lichaam die niet aantrekkelijk waren en meer voor de aantrekkelijke aspecten van het eigen lichaam, blijken volgens meerdere onderzoeken een belangrijke voorspeller is van psychische gezondheid (Jansen et al, 2006; Moscone et al., 2016).

Deze onderzoeken wijzen allemaal op het “harde realisme” van de meisjes met anorexia nervosa. Deze meisjes concentreren zich op de aspecten van hun lichaam die nog niet voldoende overeenkomen met de “representatie van het vrouwelijke lichaam” zoals zij die voor ogen hebben. De manier waarop wij ons bewust zijn van ons lichaam heeft daarmee grote invloed op ons psychisch welzijn.

De manier waarop wij ons eigen lichaam voelen, ervaren en waarnemen is anders dan andere objecten die wij waarnemen. Wij hebben een unieke innerlijke relatie met ons lichaam, maar het ironische is dat een deel van ons lichaam voor ons ook onbereikbaar blijft. Om ons lichaam in zijn geheel te zien hebben we een spiegel nodig of een foto. Maar hierdoor wordt de relatie met ons lichaam meteen een objectificatie; een beeld, een representatie.

Representationeel realisme

In filosofische literatuur is er verrassend weinig geschreven over de relatie tot ons eigen lichaam en de representatie ervan. In de literatuur die er is, kunnen we grofweg twee stromingen onderscheiden: het representationeel realisme en het sensomotorisch expressivisme.

Het representeren van de werkelijkheid is een van de meest diepgewortelde overtuigingen van de Westerse filosofische traditie. Het representationeel realisme is geworteld in het metafysische idee van de correspondentie tussen taal en realiteit. Een uitspraak kan daarmee getoetst worden aan de werkelijkheid. Kenmerkend voor het representationeel realisme is dat de waarheid of onwaarheid van uitspraken centraal staat.

Het representeren van het vrouwelijk lichaam hoeft er niet voor te zorgen dat vrouwen, op welke wijze dan ook, hun lichaam interpreteren als een lichaam dat niet voldoet aan de realiteit. Als de realiteit van het vrouwelijk lichaam gezien wordt als het geheel van fysieke, meetbare kenmerken van ieder uniek vrouwelijk lichaam, dan geeft adequate waarneming daarvan geenszins aanleiding tot psychische problemen. De uitspraak “Ik ben een vrouw van 1.70 lang”, is een uitspraak die getoetst kan worden aan de realiteit. Representationeel realisme wordt pas verontrustend wanneer het in relatie gebracht wordt met “het ideale idee van het vrouwelijke lichaam”. De uitspraak “Ik ben een vrouw van 1,70 m lang” kan daardoor opeens niet langer voldoen aan het “werkelijke beeld”, bijvoorbeeld omdat het “werkelijke beeld” van het vrouwelijke lichaam langer is.

Burroughs en Ehrenreih laten in hun boek Reading the social body zien dat het vrouwelijk lichaam bij uitstek een culturele, en geen natuurlijke constructie is. Het gaat daarom in onze samenleving niet zozeer om de natuurlijke kenmerken van ons lichaam, maar om de mate waarin ons lichaam overeenkomt met de sociale en culturele interpretatie van dat lichaam. De macht van met name het vrouwelijke lichaam ligt daardoor buiten onszelf.

De gevaarlijke waarheid

In The Haunted Flesh stellen Bray en Colebrook dat patiënten met anorexia nervosa bij uitstek slachtoffer zijn van deze culturele en sociale representatie van het vrouwelijk lichaam: “trapped in embodiment through stereotypical and alienating images” (p.36). Wanneer we het hebben over het vrouwelijk lichaam dat gepresenteerd wordt, is het niet zozeer de representatie an sich die een probleem vormt, maar de sociale en culturele toe-eigening van deze representatie.

Het geloof in het ideale vrouwelijke lichaam is een realiteit geworden die ieder unieke expressie van het vrouwelijke lichaam beknot en geweld aandoet. De waarheid en het beeld van het vrouwelijk lichaam is niet langer van de vrouw zelf, maar wordt door anderen bepaald en aan haar opgedrongen. De tirannie van het gerepresenteerde vrouwelijke lichaam zit in alle lagen van onze samenleving en oefent meer dan ooit de druk uit om aan deze representatie te voldoen. Toch zijn er ook tegengeluiden te horen die in opstand komen tegen de manier waarop het vrouwelijk lichaam wordt geïdealiseerd en daarmee gedemoniseerd.

Sensomotorisch expressivisme

In de filosofie vormen de postmoderne deconstructiedenkers Deleuze en Guattari het tegengeluid van het representatiedenken. Deleuze schetst met zijn “belichaamd denken” een kader dat voorbij het representationele denken gaat. Belangrijk daarbij is dat het lichaam zich los moet maken van het bewustzijn en de georganiseerde ratio: juist díé verlangt naar samenhang, consistentie, voorspelbaarheid en correspondentie, waardoor de unieke toestand van de lichamelijkheid tekort wordt gedaan. Wanneer het lichaam loskomt van rationaliteit en niet langer ten prooi valt aan een normatief mentale representatie, bestaat er ook niet zoiets als een “waar authentiek lichaam”. Het lichaam wordt dan een zuivere expressievorm van sensomotorische intensiteiten. Deleuze definieert het lichaam als “a space of intensities [..], only intensities pass and circulate […]. It is not space, nor is it in space, it is matter that occupies space to a given degree – to the degree corresponding to the intensities produced” (A thousand plateaus, p. 169). Deleuze heeft het daarom niet over “het lichaam” maar over het lichaam-in-wording.

Gezonde meisjes passen zichzelf op een andere manier aan de tirannie van het gerepresenteerde vrouwelijke lichaam aan dan meisjes met symptomen van anorexia. Het lijkt erop dat gezonde meisjes de opgelegde representatie proberen te bestrijden door zich te richten op aspecten van hun lichaam die wel voldoen aan die representatie. De meisjes met symptomen van anorexia hebben een harde, realistische stijl en bestrijden de representatie door zich te richten op hun eigen lichaam. De strategie van deze groepen vrouwen verschilt weliswaar van elkaar, maar beide posities laten zien dat de manier waarop het vrouwenlichaam wordt gerepresenteerd vrouwen iets opleggen waardoor ze niet in vrijheid hun eigen lichamelijkheid kunnen omarmen.

Ons denken over het vrouwelijk lichaam is dusdanig geconditioneerd door de enorme hoeveelheid mediale beelden waarmee we dagelijks worden geconfronteerd, dat we nauwelijks in de gaten hebben hoe deze representaties het vrouwenlichaam begrenzen en beknotten. Anorexia nervosa doet ons niet alleen de ernst vermoeden van psychische stoornissen, maar geeft ons ook een duidelijk signaal dat er iets mis is met de manier waarop het vrouwenlichaam gerepresenteerd wordt. De grootste taak van de filosofie is daarom niet alleen om het vrouwelijke subject de ruimte te geven, maar ook om haar lichaam te bevrijden van haar demonen.

 

Referenties

  • Feiten en cijfers over anorexia
  • Bray, A., & Colebrook, C., “The haunted flesh: corporeal feminism and the politics of (dis)embodiment”, Signs 24 (1), pp. 35-67.
  • Grilo, C., & Mitchell, James, E. The Treatment of eating disorders, 2009, Guilford Publishers.
  • Depressive realism
  • Deleuze & Guattari, A Thousand Plateaus: Capitalism and Schizophrenia,1982.
  • Moscone, Anne L., Amorim, Michel A., Le Scanff, C., & Leconte, P., “A model-driven approach to studying dissociations between body size mental representations in anorexia nervosa”, 2016 (forthcoming).
  • Smeets, A., Jansen, A., & Roelofs, A. (2011), “Bias for the (un)attractive self. On the role of attention in causing body (dis)satisfaction, Health Psychology, 30 (3), 360-367.
  • Burroughs, C.B., & Ehrenreich, J. (1993), Reading the social body.

 

Over Martine Berenpas 24 Artikelen
Martine Berenpas (1979) heeft gezondheidspsychologie en wijsbegeerte gestudeerd aan de Universiteit Leiden en is momenteel bezig met haar promotietraject. In haar onderzoek vergelijkt zij vanuit een feministisch perspectief het denken van Emmanuel Levinas met het Daoïsme. Martine is geïnteresseerd in comparatieve filosofie, fenomenologie en ethiek.

1 Comment

  1. Geachte mevrouw Berenpas,

    met aandacht las ik uw artikel. Ik run een filosofiecafé in Wageningen.
    Ik vroeg me af of u bij ons een inleiding zou willen houden over anorexia en het gerepresenteerde vrouwenlichaam?
    Zou u me willen mailen op balance.line@wxs.nl? Dan mial ik terug, dat ‘praat’makkelijker.

    Groet,
    Fred van der Knaap

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*