Van een heerser met een expansiedrang naar een bezielde en betrokken leider? Zo’n transformatie door religie is mogelijk, zo laat religiewetenschapper Amit Sampat zien aan de hand de Indiase koning Ashoka (268-232 v.Chr.) en zijn keer tot het Boeddhisme.
De koning Ashoka van het Mauryaanse Rijk regeerde in de 3e eeuw voor Christus over het grootste gedeelte van het Indiase subcontinent. Hij wordt vaak getypeerd als een van de meest ‘verlichte’ Zuid-Aziatische heersers allertijden. Interessant is dat, wanneer gesproken wordt over Ashoka, er weinig oog is voor zijn periode als ‘veroveraar’. ‘Landjepik’ was inherent aan een keizer of koning, tot het moment dat het moderne idee van een natiestaat in de 19e eeuw opkwam.
Aan de hand van het verhaal over het leven van Ashoka zal echter duidelijk worden dat hij een ontwikkeling heeft doorgemaakt van veroveraar naar een verlichte koning. Een ontwikkeling waar het Boeddhisme een cruciale rol in speelde!
Het Mauryaanse Rijk (Chandragupta, Bindusara en Ashoka)
De grootvader van Ashoka, Chandragupta, was de oprichter van het Mauryaanse Rijk. Hij streed onder meer tegen de opvolgers van Alexander de Grote en veroverde een groot deel van de Indus-Gangesvlakte. Ashoka’s vader, Bindusara, die de troon overnam van Chandragupta, voerde militaire campagnes tot aan het zuiden bij Mysore.
Tijdens de heerschappij van Ashoka beleefde het Mauryaanse Rijk haar hoogtepunt. Na zijn campagne tegen de Kalinga’s in het Zuidoosten van het subcontinent volgde een periode van vrede en relatieve voorspoed. Onder Ashoka werd het subcontinent voor het grootste deel politiek verenigd en zouden verschillende gemeenschappen (o.a. Boeddhisten, Brahmanen en Jains) met elkaar in vrede leven.[1]
Ashoka was in zijn beginperiode als heerser, net als zijn vader en grootvader, bezig geweest met ‘landjepik’. Een cruciaal keerpunt in Ashoka’s leven was de oorlog tegen de Kalinga-dynastie in het Noordoosten van India. De strijd van Ashoka tegen de Kalinga’s was een oorlog met enkel expansie als doel. De oorlog zou volgens legendes aan beide kanten honderdduizenden mensen het leven hebben gekost. Ashoka kreeg spijt en verdriet van het leed dat hij andere mensen had aangedaan door zijn militaire campagne. Dit leidde ertoe dat Ashoka zich bekeerde tot het Boeddhisme.
Ashoka’s rotspilaren en de invloed van het Boeddhisme op zijn gedachtegoed
Wat we over Ashoka weten, komt van de bekende rotspilaren, de ‘Edicten van Ashoka’, die hij liet bouwen over het hele subcontinent. In meer dan dertig plaatsen (verspreid over het huidige India, Nepal, Pakistan en Afghanistan) zijn deze rotspilaren te vinden. De Edicten bevatten vooral sociale en morele lessen, en filosofische aspecten met betrekking tot het Boeddhisme.
In tegenstelling tot Ashoka’s beleid als heerser is er weinig gedetailleerde informatie over zijn geboorte en het moment dat hij aan de macht kwam. Vaak wordt gewoonweg gerefereerd aan de 3e eeuw voor Christus wanneer het over Ashoka gaat, omdat de inscripties op de rotspilaren rond die tijd gedateerd worden.
Op een van de bekendste rotspilaren van de ‘Edicten van Ashoka’ staat beschreven dat Ashoka enorm was geraakt door de oorlog met Kalinga’s. De oorlog zou een dusdanig grote impact hebben gehad op Ashoka dat hij in het vervolg geweld zelfs zou afzweren, zich zou bekeren tot het Boeddhisme en zich enkel nog zou bezighouden met het verspreiden van liefde en het propageren van Dharma (wat met Dharma precies bedoeld wordt, is tot op de dag van vandaag een punt van discussie; algemeen wordt aangenomen dat het gaat om de algemene betekenis van Dharma: gerechtigheid en het uitvoeren van de plicht).
Volgens Boeddhisme-expert John S. Strong betekende Dharma voor Ashoka mogelijk “een moreel staatsbestel met oog voor sociale zaken, religieuze tolerantie, ecologisch bewustzijn, de naleving van gemeenschappelijke ethische voorschriften, en het afzien van oorlog.”[2] Strong geeft twee mooie voorbeelden van inscripties op de rotspilaren die kenmerkend zouden zijn voor de verlichte visie van de koning:
“In de Rotspilaar Edict VI verklaart hij [Ashoka] zijn intentie om voortdurend te werken aan het welzijn van alle wezens en zo zijn schuld af te betalen aan levende wezens en te werken voor hun geluk in deze wereld en de volgende. En in Rotspilaar Edict XII, eert hij de mensen van alle geloven”[3]
Ashoka werd niet alleen beïnvloed door het Boeddhisme, maar hij probeerde deze religie ook te verspreiden met behulp van de boodschappen op de rotspilaren. De Indiase mysticus Thanwardas Lilaram Vaswani (1879 – 1966) geeft in zijn werk The Face of the Buddha (1957) aan dat Ashoka ook missionarissen zou hebben gestuurd, naar Perzië en tot aan Alexandrië.[4] Het is vooral belangrijk om hieraan toe te voegen dat Ashoka het Boeddhisme niet propageerde met geweld, maar middels het geven van ‘het goede voorbeeld’ als rechtvaardige en tolerante koning.
Ashoka’s beleid ten aanzien van het beschermen van dieren
Ashoka wordt vaak geprojecteerd als een beschermer van dieren, een houding die geïnspireerd zou zijn door het Boeddhisme. Zo zegt de academicus James Stewart, die zich met de ethiek van dieren en vegetarisme in Zuid-Azië bezighoudt, dat “de rotspilaren met edicten de belangrijkste bron zijn voor de beweringen dat Ashoka een goede Boeddhistische koning zou zijn en wetgeving zou hebben doorgevoerd om dieren te beschermen. De rotspilaren met edicten veroordelen het slachten van dieren en moedigen indirect het vegetarisme aan.”[5]
De indoloog Ludwig Alsdorf problematiseert deze gangbare visie en beargumenteert dat Ashoka’s beleid ten aanzien van dierenwelzijn niet per se iets te maken had met het Boeddhisme als zodanig. Zo zouden enkele edicten van Ashoka met betrekking tot dierenwelzijn geïnspireerd zijn op Brahmaanse, in plaats van Boeddhistische teksten. Daarnaast zou Ashoka volgens Alsdorf een strikte veganist noch vegetariër zijn.[6]
Kortom, er zijn verschillen in percepties over Ashoka’s beleid ten aanzien van dierenwelzijn en de invloed van het Boeddhisme op zijn gedachtegoed.
Ashoka vandaag de dag
Sinds 2014 zijn de spanningen in India tussen verschillende religieuze bevolkingsgroepen enorm opgelopen. Zo werd een oude moslimman vermoord, omdat hij ervan verdacht werd rundvlees te hebben geconsumeerd. Sinds kort is er in bepaalde delen in India een zogeheten ‘beef-ban’ (een verbod op het consumeren van runderen). Dit verbod wordt vooral door hindoes toegejuicht, maar veel moslims zien het als een initiatief tegen de Islam. Enkele hindoes beschuldigen moslims daarentegen weer van het kidnappen, verkrachten en met dwang bekeren van jonge meisjes (‘love jihad’).
De huidige minister-president van India, Narendra Modi, slaagt er niet in om verschillende religieuze bevolkingsgroepen in zijn land te verenigen. Met name bij Indiase moslims is er wantrouwen ten aanzien van Modi. Dit heeft te maken met Modi’s omstreden rol, als gouverneur van de deelstaat Gujarat in 2002, bij rellen tussen hindoes en moslims.[7]
Destijds arriveerde een trein met hindoepelgrims in Godhra (een buurt in Gujarat), waar de meerderheid van de bevolking Islamitisch is. De hindoepelgrims zouden religieuze kreten hebben geroepen, wat door een aantal moslims als provocatie gezien zou zijn. Er volgde een vechtpartij tussen hindoes en moslims in de trein en, later, een brand, waarbij 59 hindoes stierven (met name vrouwen en kinderen). Deze brand zou door bepaalde hindoes gezien zijn als een opzettelijke daad door moslims om hindoes te doden. Dit leidde dan ook tot grote woede bij hindoes in de deelstaat Gujarat en daarbuiten. Repressies zouden volgen, met grote gevolgen, waardoor zowel moslims als hindoes het moesten ontgelden. Modi wordt door een grote groep moslims verweten te weinig gedaan te hebben tegen de agressie van hindoes.
Wat India in mijn optiek mist, is een leider die alle verschillende religieuze bevolkingsgroepen kan verbinden. Ashoka zou als inspiratiebron kunnen dienen voor het type leiderschap waarbij mensen van verschillende religies verenigd worden. Tot op de dag van vandaag wordt in India nog steeds met veel respect gesproken over Ashoka en over de wijze waarop hij over het subcontinent regeerde. Ashoka stelde zich op als een rechtvaardige koning voor al zijn onderdanen, waarbij hij zich liet inspireren door het Boeddhisme. Religie kan dus ook als inspiratiebron dienen voor een beleid, waarbij eenheid in diversiteit het resultaat vormt.
Noten
- [1] John S. Strong, The Legend of King Asoka: A Study and Translation of the Asokavadana (Princeton University Press, 1983), 3.
- [2] John S. Strong, The Legend of King Asoka: A Study and Translation of the Asokavadana (Princeton University Press, 1983), 4.
- [3] Ibid., 4.
- [4] T.L. Vaswani, The Face of the Buddha, (Pune: Gita Publishing House, 1957), 13-15.
- [5] James Stewart, Vegetarianism and Animal Ethics in Contemporary Buddhism (Routledge, 2016), 15-16.
- [6] Ibid., 16-17
- [7] New York Times, Timeline of the Riots in Modi’s Gujarat.
Geef als eerste een reactie