Quran, door Umar Nasir, via Flickr.
Quran, door Umar Nasir, via Flickr.

Azad en Maududi: een boodschap van pluralisme tegenover exclusivisme

Religiewetenschapper Amit Sampat bekijkt de Korancommentaren van Maulana Abul Kalam Azad en Abul Ala Maududi. Twee vooraanstaande denkers die een hele andere boodschap in de Koran lazen.

Azad en Maududi hebben een enorme invloed gehad. Tot op de dag van vandaag werken hun ideeën door in het denken van moslims in Zuid-Azië, met name in India en Pakistan. Hun gedachtegoed is terug te vinden op zowel politiek-filosofisch (een theocratisch bestuurssysteem als ideaalbeeld tegenover een seculier bestuurssysteem als ideaalbeeld) als theologisch gebied (een pluralistisch ideaalbeeld waar moslims en niet-moslims gelijk zijn tegenover een exclusivistisch gedachtegoed waar moslims meer rechten hebben dan niet-moslims, beide gebaseerd op een herinterpretatie van Islamitische bronnen).

Maulana Abul Kalam Azad (1888-1958) was een moslimgeleerde en politiek denker die een enorme invloed heeft gehad op het moderne India, bijvoorbeeld in het moderniseren van onderwijs. Een van zijn belangrijkste werken als moslimgeleerde was het exegetische werk Tarjuman al-Quran (‘Interpretatie van de Koran’). De Tarjuman al-Quran is zowel een vertaling van als een (klein) commentaar op de Koran in het Urdu, geschreven in 1930.

Abul Ala Maududi (1903 – 1979) was politicus. In 1941 richtte hij de politieke partij Jamaat-e-Islami op. Daarnaast was hij moslimgeleerde. Hij schreef tussen 1942 en 1972 ook en een vertaling van, en een commentaar op de Koran, getiteld Tafhim al-Quran (‘Het Begrip of de Betekenis van de Koran’). Wanneer beide werken naast elkaar worden gelegd, wordt duidelijk dat de Koran op uiteenlopende manieren geïnterpreteerd kan worden.

Beide denkers wilde de Koran weer relevant maken, om antwoorden te kunnen geven op vragen die zich in hun tijd voordeden. Azad en Maududi kwamen echter op twee totaal verschillende visies uit als het gaat om de boodschap van de Koran. Waar Azad middels een herinterpretatie op de Koran tot een pluralistisch ideaalbeeld kwam, kwam Maududi tot een ‘exclusivistisch’ gedachtegoed.

Azad werd een voorvechter van het zogeheten concept hindoe-moslimeenheid, want hij wilde niet dat India uiteen zou vallen in twee staten (een ‘Hindoeïstisch India’ en een ‘Islamitisch Pakistan’) en werd met de jaren steeds meer een voorvechter van een seculier India. Maududi werd daarentegen met de jaren steeds sceptischer over het concept van hindoe-moslim-eenheid en Indiaas seculier nationalisme. Hij zag Indiaas seculier nationalisme als een dekmantel voor ‘hindoe-nationalisme’. Maududi was bang dat, onder een seculier bestuurssysteem, de moslims zouden leiden onder de hindoes wanneer die de macht weer zouden krijgen over het Indiase subcontinent. Dit leidde ertoe dat Maududi zich ging hard maken voor een ‘Islamitisch Pakistan’.

Tarjuman al-Quran

Azad heeft zijn Korancommentaar niet kunnen voltooien, waardoor het werk zich alleen beperkt tot de eerste 23 hoofdstukken (Surahs) van de Koran. Academici weten niet precies waarom het werk niet voltooid kon worden, maar men neemt aan dat Azad, vanwege zijn periode in de gevangenis (door de Britten daar geplaatst vanwege zijn relatie en werk met Mahatma Gandhi), niet de beschikking had tot werken van andere Islamitische filosofen en theologen. Hierdoor kon Azad zijn eigen perspectief en interpretaties niet kritisch vergelijken met het werk van anderen.

De Tarjuman al-Quran werd, in drie delen, in het Engels vertaald door Syed Abdul Latif in 1967 (Bombay) en 1978 (Hyderabad). De totstandkoming van de Tarjuman al-Quran had te maken met de gedachte van Azad dat er onder de moslims op het Indiase subcontinent behoefte was om op een eenvoudige manier toegang te kunnen krijgen tot de kennis van de Koran.

Het eerste hoofdstuk van de Koran, Surah Al-Fatiha, was volgens Azad het belangrijkste hoofdstuk van de Koran. Dit hoofdstuk was om twee redenen enorm belangrijk: 1) het zou de basis van het Islamitische geloof weergeven en 2) Azad zag de Koran als een boodschap humanisme en eenheid. Die boodschap was volgens hem terug te zien in Surah Al-Fatiha.

Azad probeerde verschillende religieuze bevolkingsgroepen te verenigen. Om dit te begrijpen, moeten we kijken naar Azad’s uitleg over ‘religieuze diversiteit’:

“It is this truth which the Qur’an aims to emphasize whenever it states: “Had God so wished, He would have made you all of but one pattern”. The statement takes cognizance of the differences in disposition of different sections of mankind living in different countries, resulting in differences in manners, customs and ways of living. But differences of this character are incidental to the nature of man and should not form the criteria of truth and untruth, and result in mutual dislikes and hostilities. Only the basis of religion should not be disturbed, viz., devotion to one God and righteous living.”

Kortom: volgens Azad geeft God ook ruimte voor ‘religieuze diversiteit’ in de wereld. Azad was van mening dat het ‘Goddelijke Woord’ (en daarmee de ‘Goddelijke Waarheid’) als een universele gift aan de mensheid gezien moet worden. De ‘Goddelijke Waarheid’ kan niet toegeschreven worden aan een specifieke religieuze of etnische groep. Azad probeert deze universele boodschap met een metafoor duidelijk te maken:

“The sun shines in every corner of the globe, and shines equally well on everyone.”

Tafhim al-Quran

Maududi schreef zijn Korancommentaar tussen 1942 en 1972. De Tafim al-Quran is verdeeld in zes delen en omvat ongeveer vierduizend pagina’s. Maududi had twee doelen met zijn werk: 1) de moslims op het Indiase subcontinent handvatten geven bij het begrijpen van de Koran en 2) de Koran relevant maken voor het leven van moslims in zijn tijd. Het werk werd door Maududi geschreven in het Urdu, omdat niet alle moslims in Zuid-Azië Arabisch begrepen. Pas later is het werk vertaald in o.a. het Engels, Hindi en Malayalam.

De Tafhim al-Quran is een van de meest gezaghebbende soennitische Korancommentaren van de 20e eeuw. De structuur van het werk is als volgt: elke Surah wordt ingeleid, waarbij uitleg wordt gegeven voor de naam, de periode van openbaring en de historische achtergrond van de Surah.

Maududi’s benadering in zijn Korancommentaar is alomvattend. De Koran vormt bij Maududi de bron voor het handelen van de mens en beperkt zich niet tot de privésfeer, maar is ruimer (bijvoorbeeld: in de politiek, het rechtssysteem, de economie en het sociale leven). Volgens Maududi was er maar één juiste vorm van bestuur voor moslims en dat was een vorm van bestuur, waarbij de soevereiniteit van wetgeving bij God (Allah) lag.

Maududi’s ideaalbeeld van een ‘Islamitische Staat’ komt voort uit zijn studie van de Koran. Deze term moet niet verward worden met de terreurgroep ‘Islamitische Staat’ (Daesh) zoals wij die in onze tijd kennen. Het ideaalbeeld van Daesh en de wijze waarop zij handelt in Syrië en Irak is niet te vergelijken met Maududi’s ideaalbeeld van een ideale ‘Islamitische Staat’. Maududi kende weliswaar superioriteit toe aan de Islam ten opzichte van andere religies, maar hij riep in tegenstellig tot Daesh niet op tot het afslachten van religieuze minderheden.

Volgens Maududi moest een ‘Islamitische Staat’ geïnspireerd zijn op de regeerperiode van de vier ‘rechtgeleide kaliefen’ (Abu Bakr, Umar, Uthman en Ali) in de vroege Islamperiode. Dit was een ideaalbeeld van Maududi, maar een exacte uitwerking daarvan heeft Maududi nooit in detail beschreven. In Maududi’s ideaalbeeld van de ‘Islamitische staat’ hadden niet-moslims (dhimmi’s) in zekere mate vrijheid en bepaalde rechten. Zo mochten zij varkens en alcohol verhandelen en consumeren. Ook konden niet-moslims gebruik maken van hun ‘eigen’ religieuze-rechtssysteem, bijvoorbeeld voor christenen het christelijke rechtssysteem en voor hindoes het hindoe-rechtssysteem. Anderzijds kon een niet-moslim geen hoge politieke functies bekleden en moest hij belasting betalen om vrijheid te kunnen genieten in het ideaalbeeld van de ‘Islamitische staat’ van Maududi. Dit toont het exclusivistische karakter aan van Maududi’s ideaalbeeld als het gaat om zijn “Islamitische staat” en daarmee zijn interpretatie van de Koran.

Pluralisme tegenover exclusivisme

Ikzelf vind het vooral interessant dat een religieuze tekst tot twee fundamenteel verschillende interpretaties kan leiden. Waar de één komt tot een pluralistisch ideaalbeeld (Azad) na het lezen van de Koran, komt de ander tot een exclusivistisch ideaalbeeld (Maududi). Wellicht is het beter om te spreken over perspectieven dan interpretaties. Het lijkt er namelijk meer op dat beide denkers een verschillende bril hebben waarmee zij de tekst hebben benaderd. Vaak speelt de sociaal-historische en politieke context ook een rol in de wijze waarop iemand een religieuze tekst benadert. Echter, ik denk niet dat de sociaal-historische en politieke context als een factor van verklaring gezien kunnen worden voor de verschillen in benadering van Azad en Maududi. Beide denkers hadden namelijk te maken met een vergelijkbare context. Ze groeiden op in een tijd waar de Britten de macht hadden over het Indiase subcontinent. Het was een tijd waarin met name hindoes en moslims het moesten ontgelden (blijkend uit de verhalen van een van de bekendste activisten, Mahatma Gandhi). Mijn inziens is een belangrijke verklaring voor het verschil tussen Azad en Maududi dat zij beiden de nadruk op verschillende concepten hebben gelegd, waardoor zij tot verschillende ideaalbeelden kwamen. Een andere verklaring zou kunnen zijn dat beide denkers, met het oog op hun politieke standpunten ten aanzien van de onafhankelijkheidsstrijd met de Britten en een twee-statenoplossing, zijn gaan kijken welke punten uit de Koran hun politieke standpunten zouden kunnen verstevigen. Beiden waren immers niet alleen actief als religieuze leiders, ook waren zij politiek actief!

Azad’s Tarjuman al-Quran laat zien dat Islam prima te verenigen is met het idee van een pluralistische samenleving. De oud-president van India, Zakir Husain (1897 – 1969), geeft in mijn optiek met de volgende woorden perfect weer wat Azad’s werk bijzonder maakte en waarom Azad geliefd was bij zowel moslims als hindoes in India:

“the greatest service which the Maulana did was to teach people of every religion that there are two aspects of religion. One separates and creates hatred. This is the false aspect. The other, the true spirit of religion, brings people together; it creates understanding. It lies in the spirit of service, in sacrificing self for others. It implies belief in unity, in the essential unity of things.”

Over Amit Sampat 11 Artikelen
Amit Sampat heeft Bestuurskunde en Religiewetenschappen gestudeerd aan de Universiteit Leiden. Als oprichter en voorzitter van stichting House of Wisdom houdt Amit zich bezig met politiek, bestuur, religie en filosofie. Hij heeft een enorme passie voor de thema's interreligieuze dialoog en religieus pacifisme.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*