Kunstenaar Peter Bastiaanssen vertelt over zijn ervaring van de relatie tussen de vrijheid en de kunst.
Als kunstenaar sluit ik me regelmatig op in mijn atelier; even weg van de wereld, even ‘relaxed autonoom’ doen. Daar kan ik in alle vrijheid mijn werken maken. Maar wat is dat eigenlijk, die schijnbare onbeperkte vrijheid van de kunstenaar? Wanneer ik daar bij stil sta – en wat doe je anders dan een beetje stilstaan als je aan het schilderen bent in je atelier -, dan snap ik daar eigenlijk niet zo veel van, van die vrijheid in de kunstwereld.
Ik denk dat dat komt omdat er gewoon te veel vrijheid is.
Ja, ja, ik weet het; hoe durf je zoiets te zeggen met al die onderdrukking en vervolging van vrije denkers in de wereld, hoe durf je überhaupt te beweren dat er zoiets bestaat als een teveel aan vrijheid in de kunst?
Toch voel ik het zo.
Eerlijk gezegd, wantrouw ik deze zogenaamde totale vrijheid binnen de kunstwereld.
In de kunstwereld lijkt de vrijheid gratis verstrekt. En dat gratis krijgen, moet je altijd wantrouwen.”Iedereen op het feest heeft de prijs van de gastheer betaald”, beweerde Marcus Aurelius al en ik volg hem daarin.
Alles komt met een prijs, zo ook de vrijheid van de kunstenaar. Die vrijheid voelt namelijk eerder als opgelegd, dan als iets dat zelf verworven is. Opgesloten in een reservaat van kunstzinnige vrijheid is de kunstenaar namelijk en passant opgezadeld met de Sisyphus-taak van het eeuwig vernieuwen. Radicale vrijheid brengt radicale vernieuwing, zo dacht men waarschijnlijk in het begin van de nieuwe, moderne tijd.
Een tijdje is dat vernieuwen vanuit vrijheid ook nog redelijk gelukt, maar op un momento dado kwam het verzadigingspunt in zicht. En dan blijkt de ‘gratis opgelegde’ individuele vrijheid binnen een afgesloten kunstreservaat alleen, niet meer voldoende om iedere keer weer verrassend, shockerend of vernieuwend te zijn. Het wordt nog wel geprobeerd, maar de vernieuwingen worden steeds vaker slappe aftreksels. Vernieuwing om de vernieuwing blijkt een cul de sac. Ach, het is allemaal niet zo erg, de kunst heeft haar best gedaan, het vernieuwende werk zit er op en ze is er klaar mee. Andere domeinen in de maatschappij hebben het stokje al lang overgenomen.
De vernieuwingen buitelen immers dagelijks over ons heen. Echter niet meer vanuit het kunstdomein, het reservaat van de vrijheid is juist door het geforceerd opdienen van lauwe vernieuwingspap verworden tot een gemeenplaats van vrijblijvendheid.
Tijd voor iets nieuws dus in het domein der schone kunsten. Ik pleit er voor om het reservaat open te gooien, de hekken van opgelegde vrijheid af te breken en de kunst te behandelen als de rest van de wereld. Niks geen extra gratis vrijheid meer en hopen dat de kunstenaar zich weet te bevrijden van al die ingesleten ideeën over vernieuwingen die hij moet produceren om legitimiteit te verkrijgen. De kunstenaar moet dan wel even durven stil te staan. Misschien komen we zo als vanzelf in een tijd van vertraging, verstilling en verdieping in de kunst. Dat zou pas echt een bevrijding zijn.
Geef als eerste een reactie