Foto: Tree, door Tim Vrtiska, via Flickr.com
Foto: Tree, door Tim Vrtiska, via Flickr.com

De cultivering van de mensheid

Wanneer je de Chinese cultuur wilt begrijpen, kun je niet om het Confucianisme heen. In de tijd van de Strijdende Staten, was Mencius een geroemde volgeling van Confucius. Filosofe Martine Berenpas introduceert het gedachtegoed van Mencius.

By Anonymous - Portraits of the Sage. Teacher Exemplar for a Myriad Generations: Confucius in Painting, Calligraphy, and Print Through the Ages (exhibit). Taipei: National Palace Museum., Public Domain, via Wikipedia.org
Mencius, By Anonymous, Taipei: National Palace Museum., Public Domain, via Wikipedia.org

Mencius (371-289 BCE) of ook wel Mengzi is één van de bekendste leerlingen van Confucius. Net als Confucius, vond Mencius het belangrijk om de mensheid te cultiveren. Voor Mencius was de mens in de kern goed, omdat ieder mens beschikt over vier verschillende morele intuïties: compassie, respect, schaamte en het vermogen om een oordeel te vellen. Vanuit zijn optimistische kijk op de menselijke natuur, kwam hij tot een theorie van compassievolle humaniteit (人正); een visie waarin ieder individu door de correcte training in staat is om het goede te doen.

De menselijke natuur en het ontspruiten van de moraal

De vier morele intuïties die ieder mens volgens Mencius in zich heeft, hebben hun oorsprong in de eenheid van hemel (天) en de mensheid (人).[i] Omdat wij allen deel uitmaken van de kosmos, zijn wij ook allen in de kern goed. Dit betekent echter niet dat Mencius het kwaad in de wereld goedpraat of achterwege laat. Voor Mencius zijn de morele intuities slechts zaadjes die gecultiveerd moeten worden zodat ze kunnen ontspruiten tot een mooie, gezonde plant. Met andere woorden: het kwaad in de wereld komt niet voort uit de slechtheid van de mens, maar uit het feit dat hij niet voldoende of op de verkeerde manier is opgevoed. De taak van de overheid moet zijn om ervoor te zorgen dat het hart-geest[ii] van ieder mens op de goede manier tot bloei kan komen.

Mencius is een van de eerste denkers die een politieke theorie heeft afgeleid vanuit het gegeven dat de mensheid in beginsel goed is. Uit de aanname dat de mens van nature goed is, deduceerde hij vijf conclusies: (1) dat de mens een “natuurlijke vermogen” heeft om het goede te doen en de natuurlijke kennis bezit van wat het goede is; (2) dat als de xin goed getraind wordt, de mens in staat is om zijn mensheid volledig te benutten en de kosmos kan dienen; (3) dat het kwaad ontstaat niet omdat de mens slecht is, maar omdat hij onvoldoende of op een verkeerde wijze is gecultiveerd; (4) dat een strikte leer nodig is om de natuurlijke staat terug te winnen[iii] en ten slotte (5) dat enkel de dood het einde van deze leerweg betekent.

Om de leerweg te specificeren, identificeerde Mencius vier basale manifestaties van xin: ren (sympathie en compassie), li (respect van de correcte herkenning van verschillende sociale verhoudingen), yi (moreel vermogen of rechtvaardigheid) en zhi (wijsheid).

De gedachte-experimenten van Mencius

Om zijn theorie te rechtvaardigen, gebruikt Mencius verschillende gedachte-experimenten, waarin het doel van Mencius is om te bewijzen dat de intuïties die hij onderscheidt, ook daadwerkelijk onze menselijke natuur bepalen.

Om aan te tonen dat ieder mens van nature compassie voelt voor zijn medemens en daarmee moreel goed is, nodigt Mencius ons uit om ons in te beelden dat iemand opeens een kind in een put ziet vallen. Mencius stelt dat iedereen hierdoor gestrest en gealarmeerd zal raken. Mencius stelt dat de gealarmeerdheid en stress die het zien van het vallende kind in ons oproept een niet-gemedieerde emotie is, wat betekent dat deze reactie spontaan en zonder moreel redeneren opkomt.

Ren (sympathie en compassie) gaat dus gepaard met de natuurlijke menselijk zorg voor de medemens. Hoewel ren een natuurlijke spontane emotie is, moet zij nog wel gecultiveerd worden, zodat ren tot volle bloei kan komen. Ren dient met name afgestemd te worden op de specifieke sociale situatie.

Voor Confucius alsmede voor Mencius zijn sociale verhoudingen ontzettend belangrijk. Respect voor ouders en voorouders is van wezenlijk belang voor een gecultiveerd moreel leven. Wat moreel goed is om te doen, is voor zowel Confucius als Mencius afhankelijk van de specifieke context en de sociale rollen van de mensen die betrokken zijn.

Een tweede morele deugd die onze xin tot bloei brengt is li (rituelen, respect voor de voorgeschiedenis). Li is het in acht nemen van rituelen (zoals het verbranden van ghost money) als van sociale rituelen zoals beleefd taalgebruik wanneer we spreken met ouderen. Wederom wordt in li duidelijk hoeveel belang Mencius hecht aan het respecteren van de sociale verhouding.

De deugd yi duidt op rechtvaardigheid en gaat gepaard met de natuurlijke emotie van schaamte. Wij voelen schaamte wanneer wij in een bepaalde situatie onjuist hebben gehandeld. Yi is met name van belang als het in een bepaalde situatie onduidelijk is wat wij moeten doen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer wij met mensen samen zijn van dezelfde sociale status zoals vrienden of broers en zussen.

Wijsheid is het vermogen om situaties af te keuren of goed te keuren en hangt nauw samen met li. Mencius is helaas niet heel duidelijk wat hij precies onder zhi verstaat. Deze morele deugd lijkt ook te overlappen met de andere drie deugden. Wellicht dat wijsheid hier een morele deugd is die gecultiveerd wordt door het ouder worden en door de ervaring.

Is Mencius naïef?

Een veel gehoorde kritiek op Mencius is dat het naïef is om te geloven dat de mens van nature goed is. Daar zit natuurlijk wel wat in; het lijkt erop dat een psychopaat van nature inderdaad slecht is. Aan de andere kant zijn veel slechte beslissingen van mensen te herleiden tot onvoldoende scholing, slechte sociale omstandigheden en een gebrekkige (liefdeloze) opvoeding.

Hoewel het dus betwijfelbaar is of iedereen van nature goed is, kun je wel eigenlijk stellen dat de meeste mensen van nature goed zijn. Daarin geloven is misschien wel veel krachtiger dan de mens als verderfelijk zien. Immers, als we uitgaan van de slechtheid van de mens, dan zal dat ook in onze benadering van de ander af te lezen vallen en zullen we andere methodes hanteren om hem “op te voeden” dan als wij uitgaan van zijn goedheid.

Wat Mencius, – in tegenstelling tot Confucius-, terecht zag is dat de goedheid van de mens kwetsbaar is en op een goede manier gecultiveerd moet worden. Uiteindelijk moeten we ons leven lang ploeteren om de natuurlijk goedheid te laten bloeien. Dat klinkt weinig motiverend maar is tegelijkertijd hoopvol: gedoemd om nooit moreel goed te zijn, maar altijd de mogelijkheid om het morgen beter te doen.

 

Verder lezen

  • Karyn L. Lai, An introduction to Chinese philosophy, Cambridge University Press, 2008.
  • Wing-Tsit Chan, A source book in Chinese philosophy, Princeton University Press, 1972.

Noten

[i] Hoewel dit lijkt te verwijzen naar een transcendentie structuur, is dit in de Chinese filosofie eigenlijk niet het geval. Hemel en aarde zijn beiden onderdeel van het universum. De Chinese filosofie stelt dat de hemel net als de aarde onderhevig zijn aan de krachten van qin en yin en yang. De “hemel(天地) verwijst naar de gehele kosmos.

[ii] Xin spelt in de Chinese filosofie een belangrijke rol. Xin is de morele zetel van ons lichaam. Het verwijst zowel naar de geest als naar het hart.

[iii] Deze premisse is niet zo verwonderlijk, aangezien Mencius leefde in een tijd van grote politieke chaos en morele wanorde.

Over Martine Berenpas 24 Artikelen
Martine Berenpas (1979) heeft gezondheidspsychologie en wijsbegeerte gestudeerd aan de Universiteit Leiden en is momenteel bezig met haar promotietraject. In haar onderzoek vergelijkt zij vanuit een feministisch perspectief het denken van Emmanuel Levinas met het Daoïsme. Martine is geïnteresseerd in comparatieve filosofie, fenomenologie en ethiek.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*