Roel Weerheijm bekijkt helden, hun glorie, hun herkomst en hun toekomst. In dit eerste deel van deze drieluik, een korte geschiedenis van de held.
Wat is een held? Niemand heeft een sluitende definitie, maar iedereen ziet bij dit woord duidelijk voor zich wat een held zou kunnen of moeten zijn. Het woordenboek geeft ‘dapper man’, ‘iemand die uitblinkt door moed’ en ‘iemand die heel knap of goed is in een of ander opzicht’ als betekenissen. De etymologie van het woord ligt in die lijn: het woord komt van ‘helet’ of ‘he(e)lt’ (middelnederlands), ‘helith’ (oudsaksisch), ‘helit’ of ‘hel(e)t’ (middelhoogduits) – allemaal met ongeveer de betekenis van ‘dappere man’. Ook het welshe ‘caled’ (‘gehard’), en het oudnoorse ‘halr’ (‘man’) zijn terug te vinden als wortels. In sommige publicaties duikt een lijstje van soms tientallen eigenschappen op, waaronder ‘is van nobele geboorte’, ‘bezit kracht dankzij de erfenis van voorvaderen’, ‘is trots op zijn afkomst maar bezit geen gevoel van nationalisme’ (een intussen onderschatte nuance), ‘is dapper/vindingrijk’, ‘heeft een immense fysieke kracht’ – eigenschappen die heldhaftig kunnen zijn maar die niet voor elke held opgaan.
Sommigen zien heldendom als iets menselijks, iets bereikbaars. Heldendom schuilt niet in grote, maar in kleine daden en combineren goede moraal aan goede handelingen.
Een traditionele held is vooral een held door het verklarende, spannende verhaal dat (de geboorte van) zijn heldendom beschrijft. In en na de klassieke oudheid is de held een half menselijk, half goddelijk persoon, of een geheel menselijk persoon die door goddelijke interventie of hulp zijn heldendaad kan verrichten. Daarnaast wijzen die eigenschappen op grofweg twee typen helden: zij die menselijk van karakter zijn maar bovenmenselijke prestaties leveren, en zij die juist in hun karaktereigenschappen bijna bovenmenselijk lijken. De ‘held’ als hoofdpersoon van een verhaal, roman of film laat ik achterwege.
De ‘held’ die bovenmenselijke daden verricht
De diepst gelegen bron voor het woord ‘held’ is het oud-Griekse woord ‘heros’, dat mythologische, half vergoddelijkte mensfiguren aanduidde die bovenmenselijke daden verrichtten. In de klassieke oudheid waren helden meer dan gewone mensen, wat hen deels boven en deels buiten de realiteit plaatste. Ze waren menselijk en sterfelijk, maar werden na hun dood ‘vereerd in een cultus vanwege de spirituele intensiteit van hun levens en de wonderbaarlijke reden van hun dood en ze nemen zo een goddelijke status aan’ (Morford, M.P.O., Lenardon, R.J., Classical mythology, zevende editie, Oxford University Press, Oxford, p. 129).
Hun heldenstatus was vooral op hun handelen gebaseerd en minder op hun karakter. De Griekse mythologie is nauw verweven met de wereld van de gewone mensen, waarin veel verhalen en gebeurtenissen aan de hand van mythologische invloed worden verteld, en heeft dan ook sterk antropomorfische goden en halfgoden die verre van ‘ideaal’ of ‘moreel verheven’ waren. Helden waren dat evenmin. Achilles en Ajax danken bijvoorbeeld hun status aan hun koelbloedige optreden tijdens de Trojaanse Oorlog, maar tegelijkertijd waren ze zeer emotioneel, trots en hoogmoedig en namen ze hun beslissingen te snel. Ook andere helden uit de Trojaanse Oorlog (Patroclus, Hektor), en ook daarbuiten (Oedipus), laten zich vaak in hun karakter, emoties en beslissingen van een zeer menselijke, imperfecte kant zien. Odysseus is Achilles’ verstandige tegenpool. Als een van de zeer weinigen benadert hij, behalve in zijn handelen, ook in zijn karakter de typische ‘held’ die we ons in onze tijd voorstellen. Bij de tegenslagen die hij onderweg naar huis moet verwerken, blijft hij rustig, nadenkend, trefzeker en verliest hij zijn doel nooit uit het oog: heelhuids thuiskomen om zijn vrouw en kind terug te zien.
De held Herakles is van alle helden uit de klassieke oudheid wel de bekendste. Hij wordt van voor zijn geboorte tegengewerkt door de jaloerse godin Hera (haar echtgenoot Zeus verwekte Herakles, maar niet bij haar), en juist als Herakles geboren is, stuurt ze twee slangen op hem af, die hij echter koelbloedig doodt. Jaren later legt ze hem een gekte op waarin hij zijn vrouw en kinderen vermoordt. Om de schuld hiervan te vereffenen moet hij twaalf onmogelijke taken vervullen die hem worden opgedragen.
De held Herakles is daarmee zowel fysiek als in handeling als in karakter een held. Hij bevindt zich als enige half-menselijke figuur op de goddelijke Olympos – maar ook in het schimmenrijk. In de Odyssee zegt hij, als Odysseus zijn schim in de onderwereld ontmoet: ‘Wel was Zeus, de zoon van Kronos, mijn vader, maar ik leed onnoemelijk veel verdriet als de slaaf van een veel geringer man, die mij moeilijke werken gelastte.’ (uit: Homerus, ‘Odyssee’, vertaling: M.A. Schwartz, Querido, Amsterdam, 2000) De ‘geringe man’ is koning Eurystheus van Mykene, voor wie Herakles de twaalf taken moest verrichten.
Er liggen parallellen tussen Herakles en het lijdensverhaal van Jezus: ook Jezus was een man die menselijk was maar een goddelijke vader had, een man die onmenselijke taken moest vervullen en ongeveer de plek van ‘slaaf’ of nederige innam (Jezus nam immers de zonden van de mensen op zich, waste de voeten van zijn apostelen bij het laatste avondmaal, bekommerde zich juist om de verschoppelingen van de samenleving). Jezus voldoet zowel in woord als in daad als in karakter aan de voorwaarden om een held te zijn en als we niet in een (post-)christelijke samenleving hadden geleefd, hadden we Jezus wellicht bij de mythologische helden uit de klassieke oudheid geschaard.
Opvallend is overigens dat veel helden niet universeel als held gelden – althans niet de helden die als militaire grootheden de geschiedenis in zijn gegaan. Alexander de Grote wordt in Europa als een held beschouwd vanwege zijn invloed op leger, wetenschap en economie en vanwege zijn veroveringen en daarmee het verspreiden van de Griekse beschaving (terwijl het omgekeerde, invloed van nieuwe culturen en opvattingen op de Griekse beschaving, net zo prominent was). In Iran heeft zijn naam echter een negatieve lading, omdat hij het eerste grote Perzische Rijk omver wierp en de heilige teksten van het Zoroastrisme verbrandde (Zie: Curtis, J., Tallis, N., Forgotten empire: the world of ancient Persia, University of California Press, Oakland, 2005). Die ambivalentie geldt voor de meeste gemythologiseerde militaire helden in en na de klassieke oudheid, tot en met Djenghis Kahn en eigenlijk, als je de half-ware en verzonnen verhalen rond recentere oorlogshelden en –misdadigers meetelt, tot nu toe. Enerzijds staat hun grootsheid buiten kijf, anderzijds voldoen ze vaak niet aan de eis dat een held zich voor de goede zaak inzet.
De ‘held’ die de juiste karaktereigenschappen bezit
Ook na de klassieke oudheid speelt de bovenmenselijke of gemythologiseerde held nog een grote rol in de literatuur en poëzie. Heldhaftigheid krijgt in de Middeleeuwen een iets concretere, meer menselijke invulling. Het gaat om dapperheid, om het aandurven van een (fysieke of mentale) strijd die de held vanzelfsprekend overwint. Maar het gaat óók en vooral om karaktereigenschappen als moed, durf, eerlijkheid, doortastendheid, morele rechtvaardigheid.
In de Middeleeuwen was heldhaftigheid een zeer gewaardeerde karaktereigenschap die onder andere in duizenden ridderromans benadrukt werd. Alleen al het genre van de Karelromans, zoals in Engeland de vergelijkbare Arthurromans deden, kent vele honderden titels die het gemythologiseerde leven van Karel de Grote met grotendeels overdreven of verzonnen heldendaden beschreven. (Een belangrijk verschil met het ‘klassieke’ heldenverhaal is wel dat ridderromans, en ook Karelromans, expliciet speelden met de grens tussen feit en fictie, wat bekend was bij schrijver en lezer/luisteraar.) In de enige overgeleverde volledige Karelroman, Karel ende Elegast, speelt Karel de Grote tegen de conventies in de hoofdrol in een episch gedicht waarin hij door een engel uit stelen wordt gestuurd. Hij komt zijn voormalige knecht Elegast tegen die, hoewel hij voor een klein vergrijp verbannen is, Karel nog steeds trouw blijft.
Heldhaftigheid als verzameling karaktereigenschappen kreeg ook buiten de heldenverhalen de nadruk. Kijken we naar Van den Vos Reynaerde, dan blijkt een tekort aan heldhaftigheid en doortastendheid hard te worden afgestraft door een listige, criminele vos, die zelfs met moord en verkrachting wegkomt. In de allegorie Elckerlyc moet de hoofdpersoon met zijn speaking name mee met de dood. Niemand, noch zijn vrienden, noch zijn bezit, willen of kunnen met hem mee. Uiteindelijk wil alleen de ‘deugd’ Elckerlyc tot over het graf vergezellen, en is de ‘deugd’, het goede doen en gebleken deugdzaamheid, de belangrijkste eigenschap. En ook in een liefdesverhaal als Lanseloet van Denemarken spelen heldhaftige karaktereigenschappen de hoofdrol. Lanseloet laat zich door Sanderijns moeder verleiden om, vanwege het standverschil, zijn liefde voor haar op te geven. Hij komt hierop terug omdat hij het een schandelijke behandeling van Sanderijn vindt. Zij heeft intussen een edele ridder gevonden die haar ondanks de schande tot vrouw neemt. En hoewel de page van Lanseloet namens zijn meester pogingen doet om haar terug te winnen, neemt Sanderijn het rechtvaardige besluit haar echtgenoot niet te verlaten, zelfs niet voor Lanseloet.
Een bijzondere vorm van het ‘heldenverhaal’ was de hagiografie, of het heiligenleven. Tijdens de Middeleeuwen werden katholieke helden in hun hagiografieën vereerd op een, deels bovenmenselijke manier die soms dicht bij de praktijk van de klassieke oudheid lag. De devote gelovige had bijna onmogelijke offers gebracht voor het geloof, was niet zelden de martelaarsdood gestorven en vormde een voorbeeld voor andere mensen. De heilige stond tussen god, van wie hij een mirakel verwierf, en de mensen. Op het graf van een heilige had een wonder plaatsgevonden. De periode na de nieuwtestamentische teksten werd op die manier nauw verbonden met de ‘heilige geschriften’ uit het Oude Testament (Psalmen, Spreuken, Job, Hooglied, Klaagliederen, Prediker, Esther, Daniël, Ezra, Nehemia en Kronieken).
Op een bepaalde manier gaat het ook hier om antihelden, omdat de beschreven personen niet altijd dapper zijn, een fysieke strijd aangaan. Maar hun heldendom ligt in het vasthouden aan het geloof dat boven alles gaat, soms zelfs boven in leven blijven.
Geef als eerste een reactie