Restaurant Moustache in Parijs, gefotografeerd door Corinne Moncelli, via Flickr

Filosofisch onderbelicht voedsel

We hebben het regelmatig over de problemen rondom ons eten, maar zelden over wat ons voedsel over ons zegt. Zodoende neemt Sharon Hagenbeek een kijkje bij de hedendaagse filosofie over eten.

In 2006 vertelde Woody Allen in de New Yorker over een boek dat hij op de kop zou hebben getikt in Heidelberg, getiteld Friedrich Nietzsche’s Diet Book.

De passages uit dat zogenaamde boek, die Woody Allen weergeeft zijn hilarisch en goed te waarderen ondanks dat het natuurlijk verzonnen is. Nietzsche schreef inderdaad over zijn dieet en stoelgang, maar niet zo (zie Ecce homo Wie man wird, was man ist: hoofdstuk 2: Warum ich so klug bin, 1908).

Desalniettemin lijkt het dieet dat Woody Allen beschrijft wel redelijk aan te sluiten bij de filosofie van Nietzsche (expliciet niet bij zijn eigen voedselideeën), zoals het aforisme waarmee hij afsluit:

Epistemology renders dieting moot. If nothing exists except in my mind, not only can I order anything, the service will be impeccable.

Man is the only creature who ever stiffs a waiter.

Prachtig natuurlijk, typisch Woody Allen, maar de bovenstaande woorden kunnen ook stimuleren tot verdere gedachten over voedsel. Zo wijst die laatste zin naar onze culturele standaarden en gewoonten rondom eten. We verwachten een bepaalde service en kwaliteit, want we gaan naar een restaurant voor een culinaire ervaring. Het draait al lang niet meer om ‘gewoon’ iets te eten, waarom is dat? Waarom hebben we zo’n cultuur rondom eten (ontwikkeld)? Wat zegt eten (nog) over ons? In hoeverre staan we via het eten (nog) in verhouding tot het werkelijke menselijke zijn? Is in de manier waarop we ermee omgaan een (voorwaartse) lijn te ontwaren die meer zegt over wie en wat we zijn?

Filosofie over Voedsel

Op zoek naar filosofie over onze hedendaagse ideeën over voedsel, kom je uit bij veel denkers die spreken over de ethische dilemma’s die onze huidige consumptiemaatschappij oplevert ten aanzien van de dieren die we oppeuzelen of het milieu in het algemeen, of men gaat erbij in op de opkomst van overgewicht of onze plicht tot het bestrijden van de honger.

Zo is een project over de filosofie van ons eten opgezet door de University of North Texas. Daar vind je veel aandacht voor en boeken over voedsel via die gebruikelijke invalshoeken. Zoals hun ideeën over obesitas, die zijn gefocust op het analyseren van de oorzaken en verantwoordelijkheden voor alle spelers. Maar ze belichten ook wat andere manieren om tegen voedsel aan te kijken, zoals de esthetiek van voedsel.

Ontwikkeling door eten?

Douglas Adams stelde het ooit al zo mooi in The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy:

The History of every major Galactic Civilization tends to pass through three distinct and recognizable phases, those of Survival, Inquiry and Sophistication, otherwise known as the How, Why, and Where phases. For instance, the first phase is characterized by the question ‘How can we eat?’ the second by the question ‘Why do we eat?’ and the third by the question ‘Where shall we have lunch?’

Ondanks dat we het liever niet als kunst classificeren, is daar zeker wel een punt voor te maken (zie onder andere: David Monroe in Food and Philosophy: Eat,Think and Be Merry, p. 133-144, 2007). En kunst op haar beurt, beschouwen we vaak als een vorm van ontwikkeling, zoals Hegel doet bijvoorbeeld.

Op eenzelfde manier kunnen we tegen eten aankijken. Je kunt ‘simpel’ jezelf voeden, maar je kunt ook van eten genieten:bijvoorbeeld door de schoonheid ervan te zoeken in het uiterlijk en de smaakervaring, of via het sociale element dat het met zich meebrengt. En je kunt er ook nog een serieuze kunst van maken als het toppunt van de esthetische ontwikkeling van eten.

De esthetiek van voedsel

Mooi eten bereiden is een kunst, dat weet iedereen die ooit bij een restaurant is geweest zoals het Brouwerskolkje, ten tijde van Moshik Roth. Toen ik er destijds te gast was, maakte hij schitterende kunstwerkjes op een bord, zoals zijn Fois Gras impressie van Salvador Dali’s meestwerk.

Fois Gras bij het Brouwerskolkje van Adriaan Bloem op Flickr
Fois Gras bij het Brouwerskolkje van Adriaan Bloem op Flickr

Zelfs zonder de directe referentie naar het andere kunstwerk, is dit natuurlijk een goed voorbeeld van de esthetische waarde van voedsel. Eten als kunst beschouwen, is misschien naast alle eerder genoemde ethische benaderingen, zelfs de meest makkelijke manier om een filosofische interpretatie op eten los te laten.

Eten zien als een kunstvorm, is zoals Adams op grappige wijze al liet zien, misschien ook te beperkt. We zijn namelijk inderdaad al een paar stappen verder verwijderd van ons eten. Zelfs de bereiding van het voedsel staat reeds in een rare verhouding ten aanzien van ‘hoe we dat vroeger deden’.

We vangen en slachten niet meer zelf ons vlees, we halen onze groente uit de supermarkt en de meesten van ons weten niet eens meer hoe je groente verbouwt en bewaart (niet in een moestuintje, maar hardcore om er het hele jaar van te kunnen eten). Zo consumeren en consumeren we maar door. En waar de mens ‘vroeger’ hard moest werken voor genoeg voedsel, heeft ons lichaam nu voor het eerst te maken met een overvloed aan eten. Al zou eten iets moeten zijn dat ons verbindt met onze ‘oorspronkelijke’ natuur, dan is het nog maar de vraag of dat nu nog zo is of zelfs maar zou moeten zijn.

Een ongebruikelijke blik op eten

Jaren geleden werd ik geattendeerd op een grappige prent,waar ik nu weer aan herinnerd word. De afbeelding toont een eekhoorn die op de bank ligt bij een psychiater; het beestje heeft een existentiële ontdekking gedaan: “When I learned, ‘You are what you eat’, I realized I was nuts.”

Zo lijkt het er bijna op alsof er meer grappen over onze omgang met eten zijn, dan serieuze filosofische reflecties. En al lijkt ‘je bent wat je eet’ slechts een veel gebruikt cliché, niets is minder waar. Deze frase is namelijk voor het eerst geformuleerd door Ludwig Feuerbach.

Ludwig Feuerbach is een filosoof uit de 19e eeuw die vandaag de dag vooral herinnerd wordt om zijn invloed op Karl Marx en Friedrich Engels. Na zijn doorbraak met Das Wesen des Christentums, in 1841, ging Feuerbach de politiek in om al snel zich gedesillusioneerd terug te trekken op het Duitse platteland. Een paar jaar later, in 1849, vroeg de scheikundige, Jakob Moleschott, hem om een stuk te schrijven over het ethische belang van zijn werk Lehre der Nahrungsmittel. Dat deed hij en dat werd Die Naturwissenschaften und die Revolution (1850). Een goede inleiding daarop is het artikel Feuerbach’s “Man is what He Eats”: A rectification, geschreven door Melvin Cherno in Journal of the History of Ideas.

Een metafysische begin met eten

Wat Feuerbach schreef, gaat niet heel veel in op het werk van Moleschott, maar onderstreepte wel het gewicht ervan. Feuerbach stelt dat als politici echt revolutionaire gedachten willen bestrijden, ze dan wetenschappers moeten censureren. Die hebben tenslotte de intelligentie om daadwerkelijke kritiek te leveren. Moleschott’s werk is volgens hem daar een uitstekend voorbeeld van, aangezien het laat zien dat intellectuele activiteiten slechts het resultaat zijn van goede voeding. Op die manier onderstreept het dus de behoefte aan sociale gelijkheid. Halverwege zijn betoog beschrijft Feuerbach de relatie tussen Denken en Zijn zelfs met woorden als:

“Zijn is hetzelfde als Eten. Zijn betekent Eten. Wat is eet en wordt gegeten… Het lege concept van Zijn wordt alleen vervuld als Eten en de betekenisloosheid van de vraag of Zijn en Niet-Zijn hetzelfde zijn – dat is de vraag of Eten gelijk is aan Hongerig-Zijn – is hierdoor onthuld.”

En:

“Als je mensen vooruit wilt helpen, dan moet je ze beter eten geven in plaats preken over het kwaad van zondes. De mens is wat hij eet. Wanneer men enkel groente eet, dan is men slechts een vegetatief zijn en heeft men geen daadkracht…”

Vooral met de frase “de mens is wat hij eet” (in het Duits een wat poetischer klinkend “der Mensch ist, was er isst”) zijn velen na hem aan de haal gegaan. Door sommigen worden deze woorden van Feuerbach gezien als een reactie op Hegels ontoereikende metafysische behandeling van de sensuele (en fysieke) kant van de mens. Melvin Cherno deelt die mening, maar benadrukt wel dat de tekst niet geheel letterlijk gelezen hoeft te worden. Volgens hem beleefde Feuerbach met het schrijven van dit stuk een catharsis, na het verlies van zijn dromen de jaren ervoor. En Cherno beargumenteert dat Feuerbach dit stuk gemodelleerd heeft aan de hand van Aristophanes om zo op een haast ludieke wijze de politieke en sociale problematiek van zijn tijd aan te kaarten.

De hier besproken interpretatie die Cherno hanteert, is toongevend voor hoezeer filosofische vragen over eten al snel gerelateerd worden aan actuele problemen. Terecht of niet, ik zou Feuerbach’s ‘je bent wat je eet’ graag willen zien als een uitnodiging om juist onze omgang met zoiets natuurlijks en noodzakelijks als voedsel, in een nieuw licht te stellen. Eten kan ons als cultureel en natuurlijk historisch fenomeen waarschijnlijk nog veel leren over onszelf. Of zoals Woody Allen schertst, “No philosopher came close to solving the problem of guilt and weight until Descartes divided mind and body in two.

Over Sharon Hagenbeek 36 Artikelen
Sharon Hagenbeek heeft Literatuurwetenschappen en Filosofie gestudeerd en schrijft over die onderwerpen voor diverse media. Daarnaast is ze momenteel bezig met het haar PhD-onderzoek naar Animality in het werk van Nietzsche en Foucault.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*