Anton Sterenborg bekijkt onze omgang met roken en veganisme, en ontdekt zo hoe wij als een samenleving maar lastig ons gedrag kunnen veranderen.
De fanatieke ex-roker, iedereen kent wel zo iemand of heeft er wel over eens over gehoord. Die ene vriend(in), die als voormalig roker ineens heel vurig is geworden en nu een boegbeeld is voor niet-roken.
Het lijkt alsof gestopte rokers soms een openbaring hebben gekregen en in het licht daarvan hun nieuwe roeping zien in het bekeren van de niet-rokers kant van de mensheid. Gewapend met feiten over longkanker en andere lichamelijke aandoeningen om schuldgevoelens aan te wakkeren over al die onschuldige meerokers, proberen ze hun rokende medemens op het rechte pad te krijgen. Uiteraard tot grote ergernis van al die arme mensen die er nu eenmaal voor gekozen hebben om lekker te kunnen roken wanneer ze dat willen. Heel ontwapenend komen de rokers met allerlei tegenargumenten, dat hun opa nog rookte op late leeftijd en geen longkanker had gekregen; of dat als je toch dood gaat, waarom dan niet aan longkanker? Altijd het beste en laatste argument is dat: “iedereen zelf moet weten wat hij/zij doet met zijn/haar leven!?”.
Misschien doet de ex-roker dit wel uit eigenbelang zodat zijn of haar leven leuker en makkelijker is, wanneer vrienden en omgeving ook rookvrij zijn. Maar wel of geen eigenbelang, men zou kunnen denken dat een ex-roker, als ervaringsdeskundige, toch een grotere kans heeft iemand van het roken af te brengen dan een niet-roker, maar is dit ook zo?
Zo’n twintig jaar geleden hadden de meeste niet-rokers nooit echt veel last van mensen die rookten. Na een avondje uit was het normaal dat je kleren stonken naar teer en tabak, dat hoorde nu eenmaal bij een gezellig avondje stappen. Maar dat is nu wel anders, wat is er gebeurd om dit te veranderen?
De omslag naar een anti-roken mentaliteit
Om te beginnen is de link tussen longkanker en roken wetenschappelijk bewezen. De overheden hebben jarenlange “stop met roken” campagnes gevoerd, hebben de accijns op tabak extreem verhoogd, en bij wet, het roken uit de openbare gebouwen verbannen. Zorgverleners, en voornamelijk artsen, die een sterke voorbeeldfunctie hebben, zijn gestopt met roken. Door al deze gebeurtenissen is de boodschap geleidelijk aan bij het brede publiek is doorgedrongen: Roken is schadelijk. Maar, daarmee was nog niet het laatste woord gezegd: de mentaliteit omtrent roken sloeg dusdanig om, dat de roker werd gedemoniseerd. De boodschap ging door naar: als je rookt ben je onverantwoord bezig met je eigen gezondheid en die van je medemens. Met andere woorden: als je rookt, ben je slecht.
De millennials weten niet beter of roken is slecht voor je, en het moet, hoe dan ook, altijd buiten gebeuren. Niet erg motiverend om eraan te beginnen. Zo blijkt uit Nederlands onderzoek: “tussen 2001 en in 2013 halveerde het percentage scholieren dat ooit gerookt had van 46% naar 22%. Het percentage dagelijkse rokers onder deze groep scholieren (12 tot 16 jaar) is met twee derde afgenomen: van 13% in 2001 naar 4% in 2013”. Ik ben van mening dat de maatschappij er een beetje beter van is geworden en dat we dit mede te danken hebben aan de overheid en fanatici. Kunnen we deze transformatie van houding en gedrag op een samenleving herhalen en hoe lang duurt zo’n transformatie eigenlijk?
Het transformatieproces
Alhoewel het wetenschappelijk bewijs dat roken longkanker veroorzaakt al sinds 1930 door Duitse wetenschappers is aangetoond, heeft het dertig jaar geduurd dat het aantal rokers is gedaald in plaats van gestegen! Toen er in 1950 nog eens vier Britse studies de link met longkanker bevestigden was er pas tien jaar later een eerste daling te zien. Rond 1980, toen overheden in de Westerse wereld veel geld in campagnes staken om de jeugd te weerhouden van roken zijn er, vandaag de dag, eindelijk minder percentage rokers dan tachtig jaar geleden.
Dat het nog zo lang duurde, kwam wellicht doordat de tabaksindustrie er veel aan heeft gedaan om pseudo-onderzoeken te publiceren die de link met longkanker betwisten. Ook is er veel geld gestopt in reclamecampagnes (bijvoorbeeld, en wie kent hem niet: Marlboro Man) en niet te vergeten, nicotine in tabak heeft een verslavende en verdovende werking.
Men zou dus kunnen vaststellen dat resultaten van wetenschappelijk onderzoek een lange weg hebben af te leggen naar de gewone burger, dat er een autoritair orgaan (overheid) nodig is om de juiste informatie te verspreiden en tegelijkertijd te bestempelen als waarheid en dat er voldoende gepassioneerde volgelingen moeten worden “bekeerd” om lokaal druk uit te oefenen. Dan verspreidt de informatie met een sneeuwbaleffect verder in de samenleving. Met genoeg momentum gaat uiteindelijk de meerderheid van de maatschappij de nieuwe feiten omarmen.
Informatievoorziening
Tegenwoordig is het niet zo moeilijk om aan informatie te komen via internet, maar er zijn een paar beren op de (digitale) weg. Iedereen kan wel een wetenschappelijk onderzoek vinden, maar het kan moeilijk zijn om de objectiviteit van de resultaten te bepalen. Dat heeft een paar oorzaken. Zo worden veel onderzoeken betaald door organisaties die graag een resultaat willen hebben in hun voordeel. Bovendien worden meestal alleen de samenvatting en resultaten gelezen. En zelfs al is er objectief onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek, er is ook heel veel concurrentie.
Online komen pseudo-onderzoeken en verouderde resultaten nog te vaak tevoorschijn op blogs en forums van “ervaringsdeskundigen” en zogenaamde goeroes met hun eigen agenda. Daar komt bij dat men geneigd is te zoeken naar bevestiging van de eigen ideeën, niet naar objectieve antwoorden. En doordat internet zo toegankelijk is, trekken mensen wellicht conclusies uit onjuiste en incomplete informatie. Wat eigenlijk ontbreekt, is een erkend specialist die hun vragen kan beantwoorden of hun eerste bevindingen kan rationaliseren.
Een bovenal alarmerende trend is dat steeds meer mensen de wetenschap in het algemeen niet meer vertrouwen, juist door de ambiguïteit van informatie op internet. Door de hoeveelheid tegenstrijdige informatie, worden mensen steeds meer onverschillig tegenover nieuwe feiten. Waarom zoeken we niet verder naar de juiste informatie en naar betrouwbare bronnen?
Wat wellicht een grote factor is, is dat mensen doorgaans, als ze eenmaal iets hebben geleerd, ze niet snel meer zullen veranderen van gedachten. Als er informatie werd vergaard van een autoritair figuur of orgaan, zeker op jonge leeftijd, dan moet er heel wat gebeuren voordat men bereid is om die kennis in te wisselen met nieuwe data. Niet iedereen staat dus open voor verandering, want men kan nieuwe feiten soms maar moeilijk accepteren.
Een goed voorbeeld van deze koppigheid is een interessant onderzoek uit oktober 2015, waarin de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) had aangekondigd dat vlees en met name bewerkt vlees, kankerverwekkend is. De WHO is toch zeker een gerespecteerde organisatie die geen onzin verkondigd. Bovendien publiceerde de Universiteit Twente een paar jaar daarvoor (2011) al een onderzoek waaruit bleek dat een vleesrijk dieet een enorme belasting is op het milieu, met name de watervoetafdruk.
Veel mensen die op hun gezondheid letten en zorg dragen voor het milieu zouden er dus goed aan doen om een veganistisch leven te leiden. Maar de meeste van ons (en u vast ook) hebben direct een tegenstrijdig gevoel bij deze conclusie. De mens is tenslotte omnivoor en we hebben vlees nodig, toch? Niet veel mensen zijn na het lezen van het WHO onderzoek driftig naar informatie gaan zoeken over veganisme, maar juist naar artikelen die de resultaten zullen tegenspreken en dat verbaasd eigenlijk niemand. Hierbij kom ik op mijn laatste punt: comfort.
De comfortfactor
Het is al erg genoeg dat we in een zeer snel veranderende wereld leven ten opzichte van honderd jaar geleden. En alhoewel de mens zich als diersoort tot de meest succesvolle mag beschouwen omdat we zo flexibel zijn en ons aanpassingsvermogen erg groot is, zijn we tegelijkertijd graag content. We houden van onze tradities (zwarte piet, genoeg gezegd), van onze levensstijl en naarmate we ouder worden, houden we vast aan onze dagelijkse geneugten en routines. Eigenlijk willen we helemaal niet veranderen; zestien jaar school was al erg genoeg, waarom door blijven leren naast het werk? Ben je gek? Lekker Netflixen na zo’n lange dag, toch?! Even uit de comfortzone stappen is voor de meeste mensen geen optie.
Onlangs ben ik koud gaan douchen. Ja, u hoort het goed, langzaam de kraan volop koud en bibberen maar! Ik kwam op dit rare idee toen ik tijdens de lunch besloot om een stevig rondje te rennen op een warme en vochtige dag. Na het douchen werd ik nog tijdens het afdrogen al weer nat van het zweet. Zo kon ik niet terug op werk aankomen, dacht ik bij mezelf. Dus ik besloot nog eens onder de kraan te stappen, maar dit keer met koud water. En ja hoor, het hielp: ik kon droog mijn kleren aantrekken. Nu dacht ik bij mezelf, is dat wel goed voor je? Dus meteen gegoogled natuurlijk! Wat blijkt? Koud douchen is ontzettend goed voor je, vooral na het sporten en het wordt zelfs aangeraden door artsen. Het enige probleem is, het is niet erg aangenaam, het is eigenlijk een beetje zoals het koude zeewater in gaan. Zodra je er doorheen bent is het best lekker, maar de meeste mensen blijven liever pootje baden.
Ik ben nu, zoals die ene ex-roker, een fanatieke “ex-warm-doucher” en ik ben zo enthousiast over koud afdouchen, dat ik er mijn mond niet over kan houden. Iedereen die ik tegen kom, verkondig ik het koud-douchen-evangelie; hoe goed het is voor spierweefsel herstel, je hart, bloedvaten, weerstand, etc. Maar ik krijg er niemand aan toe. Ze douchen al hun hele leven warm, waarom zouden ze dat veranderen? Koud douchen is helemaal niet lekker. Dat het goed is voor je, blijkt geen beweegreden om die gewoonte te veranderen. Toch blijf ik gepassioneerd doorgaan met het woord aan de man te brengen; misschien kan ik wat volgelingen krijgen en een koude-douche beweging op gang brengen. Ik wacht nog op een overheidscampagne.
Het mooie van dit alles is dat niemand boos op me wordt of in de verdediging springt als ik ze mijn koude douche feiten wil opdringen. Dat is wel anders met mijn veganisme evangelie.
Veganisme als het nieuwe anti-roken
Zodra ik mensen vertel dat ik veganist ben (waarom, kunt u lezen in het binnenkort verschijnend deel 2), word ik meteen bestempeld als “extreem”. Iedereen is ineens voedingsdeskundige en adviseert mij om juist wel vlees, vis en zuivel te eten om gezond te blijven. Meestal zijn mijn argumenten beter onderbouwd en dan slaat het gesprek om, alsof ik hen beschuldig van immorele activiteiten. Waarschijnlijk weten ze wel dat ze indirect een bloedige industrie steunen, maar het is hun overtuiging dat het niet anders kan. Door de feiten, die ik ze voorleg, moeten ze eigenlijk hun standpunt veranderen en dat wil men meestal niet.
De psychologische term hiervoor is “cognitieve dissonantie”. Een onaangename spanning die ontstaat bij het kennisnemen van gedrag, feiten en/of opvattingen die strijdig zijn met de eigen overtuiging, waarden en normen.
Iemand overtuigen te stoppen met roken is niets vergeleken met iemand overtuigen om zijn vlees, vis en zuivel op te geven, zelfs met alle feiten van de wereld. Meestal kan geen enkel rationeel argument daar verandering in brengen. Het is blijkbaar een speciale empathie-cocktail van omstandigheden en ingrediënten, die iemand ertoe zet om veganistisch te gaan leven. Alhoewel er steeds meer positief nieuws komt over veganisme en veganisten, doen de vleeslobby en andere belangengroepen er alles aan om vlees en zuivel aan de man te brengen. TV reclames voor vlees en zuivelproducten zijn er volop, maar ik heb nog geen reclame gezien voor vegetarische producten, laat staan voor veganistische.
Het feit is dat overconsumptie van vlees en de intensieve veeteelt stevig bijdraagt aan klimaatverandering, waarmee we onze eigen habitat in gevaar brengen. De toekomst zal in veel scenario’s hoe dan ook veganistisch zijn. Overheden zouden daarom meer campagnes kunnen voeren om mensen te informeren over de impact van vis, vlees en zuivelconsumptie op de gezondheid en het milieu, net zoals dat ook met de anti-roken campagne is gedaan. De Chinese overheid is er nu al volop mee bezig, er wordt de bevolking aanbevolen om minder vlees te eten tegen obesitas en klimaatverandering.
Net zoals we nu een grote meerderheid niet-rokers hebben, zijn alle ingrediënten aanwezig om de maatschappij te hervormen naar een meer veganistische samenleving:
- Ex-vleeseters, de fanatici
- Wetenschappelijk onderzoek, beschikbaar op internet
- Stimulatie van overheidsinstanties, de campagnes
- Veganistische huisartsen en medische specialisten
Er zijn veel overeenkomsten tussen de strijd tegen het roken, en veganisme; laten we hopen dat het dit keer geen tachtig jaar duurt. De uiteindelijke beslissing ligt natuurlijk nog altijd bij het individu, een betere wereld begint bij jezelf. Mocht u, na het lezen van dit verhaal, toch de behoefte hebben uw verslaving aan vlees te willen stoppen, dan hoeft u er niet helemaal voor naar een slachthuis af te reizen om uzelf te bekeren. Wat blijkbaar ook helpt is een van de vele documentaires bekijken, gewoon vanuit de luie stoel op bijvoorbeeld Netflix. Leuke en interessante films die ik aanraad zijn: Earthlings, Cowspiracy en Forks over Knives… gemak dient de mens.
“if slaughterhouses had glass walls, everyone would be a vegetarian” Paul McCartney
Hulde! Wat een klinkklare realiteit! Het CD SYNDROOM (zo noem ik het ). Heel mooi geschreven, herkenbaar en de koppige mens op een intelligente manier naar zichzelf laten kijken.
Leuk verhaal maar de praktijkcijfers pakken anders uit. In de periode van 1990 tot 2018 is het aantal rokers met een derde gedaald en zijn het aantal doden door longkanker de afgelopen 30 jaar gelijk gebleven namelijk ongeveer 60 per 100.000. Tenminste volgens het CBS. Iets van een daling zou je toch wel mogen verwachten.