Friends Headshot, door Jonathan Kos-Read via Flickr.

Is Feminisme universeel? Een vergelijking tussen Oost en West

Filosofe Martine Berenpas laat zien dat Feminisme niet zonder meer overal hetzelfde betekent. 

“Feminisme” wordt in onze samenleving begrepen als de sociale beweging die pleit voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Het feminisme komt op voor de positie van de vrouw ongeacht haar sociale, economische of culturele achtergrond.

Hoewel het feminisme ervan uit gaat dat zij een universele strekking heeft, zijn er grote culturele verschillen te zien in de manier waarop het feminisme zich manifesteert binnen een bepaalde samenleving. Om dit te illusteren gebruik ik de geschiedenis van het Chinees feminisme. Niet alleen manifesteert het Chinees feminisme zich in een andere politieke en culturele samenleving dan het Westerse feminisme, maar het Chinees feminisme laat daarnaast zien dat het Westers feminisme vooral een strijd is geweest tegen (voornamelijk de economische macht van) de man.

Feminisme bedacht vanuit het Westen

De stroming die wij als ‘feministisch’ zien, is gericht op het reduceren van de macht van de man; het gaat om meer vrouwen aan de top, minder vrouwen die stoppen met (of minder gaan) werken wanneer zij kinderen krijgen en incentives die succesvolle vrouwen belonen. Deze benadering van het feminisme wordt voornamelijk bepaald door onze Westerse denkbeelden over het individu en door ons kapitalistische en politieke systeem.

Estelle Freedman (No turning back: The history of feminism and the future of women, 2007) identificeert in de geschiedenis van het feminisme twee aspecten die ruimte maakten voor een feministische politieke beweging. Ten eerste zorgde het kapitalistische systeem ervoor dat vrouwen een sterkere economische positie kregen doordat het systeem uitgaat van de economische waarde van ieder individu. Het kapitalistische systeem stimuleerde daarnaast individualisme waardoor nieuwe politieke theorieën in zwang kwamen die pleitten voor individuele rechten en volksvertegenwoordiging stimuleerde.

Wat Freedman niet duidelijk maakt (of zich niet realiseert) is dat deze twee factoren de opkomst van het Westerse feminisme kan verklaren. Kan feminisme ook opkomen in een land dat een geschiedenis kent die fundamenteel anders is? Kan feminisme tot bloei komen in een land zoals China bijvoorbeeld, waarin relationele familiestructuren, tradities en communisme het land definiëren? En durven wij dat nog wel feminisme te noemen?

Chinees Feminisme

In de tijd van de tweede feministische golf in het Westen, zo rond 1960, kreeg het idee van gelijkheid tussen vrouw en man enige voet aan de grond in China. De eerste aanzet tot feminisme was echter al het openbreken van de Chinese gesloten samenleving door de Opium Oorlog rond 1860. Daarmee wil ik niet suggereren dat het feminisme dus enkel kon ontstaan door het contact met het Westen, maar het was wel in China voor veel intellectuelen een incentive om kritischer over de samenleving na te gaan denken.

Het feminisme dat in het begin van de 20e eeuw opkwam was echter veel conservatiever en passiever dan de Westerse variant. Het eerste revolutionaire traktaat over gelijkheid tussen vrouw en man (The women’s bell) was bijvoorbeeld geschreven door een man (Jin Tianhe in 1903). Dit was gezien de achtergrond van vrouwen in China helemaal geen vreemde ontwikkeling.

Het feminisme kon met name meer opkomen in het Westen vanwege een hogere mate aan geletterdheid van vrouwen en doordat de politieke systemen gebaseerd op democratie en liberalisme, waardoor er minder censuur was. Vrouwelijke intellectuelen kregen meer de kans om tijdschriften en pamfletten te publiceren die de feministische agenda bepaalde (Sylvia Paletschek: Women’s Emancipation Movements in the Nineteenth Century. A European Perspective, 2004).

Het feministische denken in China is onder totaal andere omstandigheden tot bloei gekomen. Ten eerste is de Chinese samenleving en cultuur in hoge mate gevormd door enerzijds het Confucianisme en anderzijds het Daoïsme. Deze tradities staan qua gedachtegoed over sekseverschillen eigenlijk lijnrecht tegenover elkaar. Het Daoïsme geeft het vrouwelijke de ruimte en stelt dat het een essentieel onderdeel is van de gehele samenleving die met elkaar verbonden is. Echter, het Daoïsme geeft weinig praktische dan wel politieke handvaten om de gelijkheid tussen man en vrouw te bewerkstelligen. Vanwege zijn praktische inslag, heeft daarom het Confucianisme veel meer invloed gehad op de Chinese geschiedenis dan het Daoïsme.

Chinese man/vrouw verschillen

Veel Confucianistische bronnen benadrukken een mannelijke dominante samenleving waarin de man de controle en de macht heeft over zowel zijn vrouw als zijn kinderen. De wortels van het Confucianisme zijn voornamelijk nog aanwezig in de Chinese taal, waarin verschillende leeftijdsgerelateerde identiteiten kunnen worden onderscheidden die als belangrijker worden gezien dan sekse identiteit.

Rosemary Redford Ruether (Feminism, future, hope, and the crisis of modernity, in: Buddhist-Christian Studies, 1998) wijst op het feit dat zowel het Christendom als Confucianisme een ‘patriarchaal’ systeem stimuleren waarin het mannelijke hoofd van de familie de leider is over alles en iedereen die onder hem valt, en dat anderen daarbij worden gedefinieerd vanuit de relatie met hem. Zo is “Vaderlijke piëteit” niet onbekend in het Christendom, maar heeft het vandaag de dag in de Chinese samenleving nog een ongekende hoge status.

Hoewel het Confucianisme een patriarchaal systeem promootte, is de manier waarop over sekseverschillen gedacht wordt, zoals gezegd, wel anders dan in het Westen. De meeste Chinese denkers, onafhankelijk van hun classificatie als Daoïst of Confucianisme, interpreteren doorgaans de kwaliteiten yin (vrouwelijke) and yang (mannelijke) als integrale aspecten van één geheel.

Het woord dat in het Chinees bijvoorbeeld het meeste lijkt op sekse is xingbie, kan vertaald worden als een verschil (bie) van de individuele natuur of neigingen (xing). In China wordt genderrollen niet gezien als iets wat van nature is aangeboren, maar als iets dat via wederzijdse afstemmingsprocessen tussen man en vrouw tot stand komt.

Het moge duidelijk zijn, gender wordt in het Chinees correlatief opgevat en bepaald door de context en de dynamische interacties tussen individuen. Dit verklaart mijns inziens waarom belangrijke voorvechters voor meer rechten voor vrouwen, mannen waren in China. Een belangrijk en opmerkelijk voorbeeld van zo’n mannelijke voorvechter was Mao Zedong.

De invloed van Mao Zedong

Mao Zedong is een van de meest controversiële personen in de Chinese geschiedenis. Hij wordt gezien als een Leninist, een Marxist en een communist, maar bijna nooit als een feminist. Toch is Mao Zedong een van de grootste en belangrijkste voorvechters van vrouwenrechten die er in China heeft geregeerd.

Hoewel zijn intenties soms dubieus waren en zijn regeringsoptreden niet altijd politiek correct, heeft hij er wel voor gezorgd dat na 2000 jaar van onderdrukking vrouwen meer vrijheid kregen. Met zijn uitspraken als “Women hold up half of the sky” en “Enable every women who can work to take her place on the labour front, under the principle of equal pay for equal work” kan hij zo door Jet Bussemaker als rolmodel worden geciteerd.

Het marxistische-feministische denken van de PRC stond echter niet altijd gelijk aan de werkelijke wensen van Chinese vrouwen. Chinese vrouwen werden binnen het Chinese feminisme toch meer gezien als passieve ontvangers dan actieve deelnemers. Zo deed de PRC niets aan de positie van de vrouw binnen het gezin en waren de hoge belangrijke functies binnen de partij niet weggelegd voor vrouwen.

Dat gezegd te hebben, zorgde de ideologie van Mao Zedong er wel voor dat vrouwen de ruimte kregen om te strijden voor gelijkheid en het patriarchale systeem kon worden losgelaten. Door zijn plannen om de PRC vooruit te helpen, kregen vrouwen opeens niet alleen economische vrijheid, doordat ze gezien werden als waardevolle leden van de samenleving die arbeid konden verrichten, maar kregen ze tevens politieke vrijheid doordat ze de vrijheid kregen om te publiceren en zich aan te sluiten bij de partij. Daarnaast was de partij van Mao er verantwoordelijk voor het verbieden van het voetinbinden, waardoor vrouwen niet langer gehandicapt door het leven gingen.

Universeel Feminisme?

In het tegenwoordige China is een belangrijke thema de seksuele en reproductieve rechten van de vrouw. Door het een-kind beleid, de minimale rechten voor homoseksuelen en het slechte beleid tegen huiselijk geweld van de staat, is het feminisme in China veelmeer een strijd tegen de staat dan tegen de macht van de man.

Hoewel je kunt zeggen dat het feminisme universeel is, wordt de inhoudelijke agenda van dat feminisme dus in hoge mate bepaald door culturele en sociale factoren. Zo laat de Chinese feministische geschiedenis ons zien dat feminisme weliswaar universeel is, maar gebonden is aan specifieke culturele en historische aspecten, waardoor de verschillen tussen het Westerse feminisme en het Chinese feminisme wel groter zijn dan de overeenkomsten. De verschillen in de feministische bewegingen komen voort uit de ongelijkheid in klasse en economische welvaart, maar ook uit de specifieke manier waarop gestreden wordt voor meer gelijkheid voor vrouwen.

Dat wil geenszins zeggen dat ons feminisme beter is; mijns inziens maak je je dan schuldig aan Eurocentrisme en waardeer je onvoldoende de specifieke culturele, politieke en sociale geschiedenis.

Door verschillen te ontdekken in de strijd voor vrouwenrechten, ontdekken wij niet alleen de geschiedenis van een ander, maar krijgen we ook hernieuwde blik op de onze. Onze Westerse kijk op feminisme, waarin acties en publicaties met name een vrouwen aangelegenheid is, blijkt bijvoorbeeld in China veel minder het geval te zijn. Sekseverschillen lijken daar minder binair en meer complementair, waardoor feminisme niet alleen een zaak is voor vrouwen, maar ook voor mannen.

Het feit dat dat recentelijk wordt opgepikt en er opeens sprake is van ‘nieuw feminisme’ waarin de man ook zich uitspreekt voor gelijkheid van vrouw en man, geeft maar weer eens aan dat wat in het Westen wordt gezien als ‘revolutionair’ en ‘nieuw’, in sommige delen van de wereld al onderdeel is van de geschiedenis.

Over Martine Berenpas 24 Artikelen
Martine Berenpas (1979) heeft gezondheidspsychologie en wijsbegeerte gestudeerd aan de Universiteit Leiden en is momenteel bezig met haar promotietraject. In haar onderzoek vergelijkt zij vanuit een feministisch perspectief het denken van Emmanuel Levinas met het Daoïsme. Martine is geïnteresseerd in comparatieve filosofie, fenomenologie en ethiek.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*