In de Nederlandse literatuur is het verwerken van maatschappelijk relevante thema’s en betrokkenheid laten zien niet zo gebruikelijk. Het is een keuze die Karin Giphart duidelijk heeft gemaakt voor zichzelf. Een interview door Sharon Hagenbeek.
In Nederland hebben we het makkelijk: niemand zal je verplichten om je in te zetten voor een betere wereld. Ook onze literaire auteurs kunnen ongestoord verhalen creëren die vermaken of ontroeren, zonder ooit hun pen voor iets méér in te hoeven zetten. Karin Giphart daarentegen gebruikt haar creativiteit om te laten zien dat de problematiek van vandaag de dag ons allemaal raakt.
Ons leven en dat van de vluchtelingen
Recent verscheen van haar het boek De Gijzelaar. Al is er weinig aandacht geweest voor dat verhaal, het is een bewonderingswaardig boek. De hoofdpersoon van het verhaal, Jowi, werkt als psychotherapeute met vluchtelingen in AZC van Ter Apel. First world problems terzijde lijkt er niet veel mis te zijn in haar leven. Jowi houdt zichzelf bijzonder sterk en waar mogelijk objectief in haar werk en in haar eigen gevoelens. Toch wordt langzaamaan duidelijk dat de problematiek, zelfs bij een professional met al haar scholing, uiteindelijk niet in de koude kleren gaat zitten. Giphart vertelt hoe ze ertoe kwam om dit verhaal te vertellen:
“Ik raakte, tijdens een kinderfeestje, met een Chardonnay in de hand, aan de praat met een psychologe die zelf met getraumatiseerde vluchtelingen werkte. Toen ik haar vertelde dat ik schrijver ben, begon ze te vertellen over de misstanden op asielzoekerscentra. Dit was allemaal nog voor de vluchtelingencrisis. Maar ondertussen verdronken er al veel mensen bij Lampedusa. ‘Waarom is hier zo weinig aandacht voor?’, vroeg ze mij. ‘Waarom schrijf jij hier geen boek over?’ Die vraag zette mij aan het denken. Nog tijdens het gesprek kwam ik tot de conclusie dat het waarschijnlijk een spannend boek zou moeten zijn. Te veel leed, een te realistisch verhaal, daar haken mensen bij af. Wellicht was ik bang dat ik het zelf niet zou trekken. De psychologe vond dat ik het moest doen, hield aan en gaf me al haar contacten. Zo bevond ik mij de dag na Kerst op Ter Apel. Het boek ontvouwde zich langzaam, terwijl tegelijkertijd de vluchtelingencrisis ontplofte.”
De problemen onder ogen zien
Zo ontstond het verhaal, maar niet zonder moeite: “Het was heel erg zwaar. Ik heb er ontzettend mee geworsteld, want wat de vluchtelingen, en ook de mensen die hen opvangen, meemaken en moeten doorstaan, is echt verschrikkelijk. Het valt niet te bevatten hoe ongelofelijk wreed mensen zijn en wat ze elkaar aan kunnen doen. Als je dan vanuit je eigen veilige wereldje hoort over moord, verkrachtingen, verminkingen, martelingen, bomaanslagen en noem maar op… Dan kun je het toch niet droog houden? Dan wil je toch in actie komen? Ook voelde het voor mij soms als iets waar ik me klein door voelde: wat kan ik daar nu nog aan toevoegen? Sommige vluchtelingen hebben zelf al prachtige, meeslepende romans geschreven. Maar de kant van de traumatherapeut, waar ik uiteindelijk over het besloten te schrijven, die zelf in de problemen komt, kende ik nog niet. Er zijn ontzettend veel mensen die zich wel geweldig inzetten om vluchtelingen te helpen, die het eigenlijk ook weer allemaal te veel moeten dragen en vaak ook oververmoeid zijn.”
Daarmee raakt Giphart aan een onderbelicht deel van deze actuele problematiek. Er is namelijk een verschil tussen het ‘leven’ van de vluchtelingen en het leven dat we in Nederland kunnen genieten. Je leeft maar één keer, waarom zou je dan niet een leuk leven mogen hebben? De vluchtelingen en hun verhalen passen niet in ons gelukkige leven. Het zijn ernstige problemen die zelfs de grootste ijskoning na aan het hart zal gaan. Het is veel makkelijker om niets te doen, om je te richten op het eigen leven met feestjes en gezelligheid, zonder verkrachtingen, moorden en verloren onschuld. De situering van Gipharts verhaal in de Kerstperiode benadrukt de kloof tussen het rijke, veilige Westen, en oorlogsgeweld en armoede. Tegelijkertijd leest het verhaal niet als belerend en er wordt niet met het ‘vluchtelingenproblematiekvingertje’ gewezen. Giphart heeft duidelijk erg haar best gedaan om het verhaal te houden bij de therapeute die het te veel wordt. Veeleer wijst ze ons met het boek op onze eigen kwetsbaarheid: hoe kunnen we daar überhaupt mee omgaan? Hoe help je vluchtelingen zonder dat het je raakt? Hoe kun je nog iets van hoop koesteren? Ook Giphart worstelde met deze vragen:
“Ik had me weggestopt in mijn veilige coconnetje, waarin ik lekker de waanzin van de wereld buitensloot en genoot van mijn eigen kosmos met lieve vrienden die ook ruimdenkend zijn. Mensen die jou je geluk gunnen en waarvan je weet dat ze er voor je zijn in tijden van nood. Over vluchtelingen schrijven is mega-zwaar, zeker als je ook maar een beetje empathie hebt, merkte ik. Want het is zoveel leed. Deze mensen hebben zoveel verloren en ze hebben nog zo’n zware weg te gaan om hun leven weer op te bouwen. Ik leerde over mezelf dat ik de hoop een beetje had opgegeven. Mijn moeder schreef destijds: ‘Ik geloof in het slechte van de mens, maar ik heb hoop’. Ik merkte dat bij mij die hoop uiteen was gespat, omdat we anno 2016 nog met zoveel oorlogen leven, terwijl we ons gezamenlijk op climate change zouden moeten richten.
Zelf verandering maken
Ik wil geen bedrijven die winst moeten maken als het gaat om medicijnen, voedsel, technologie of wat dan ook. Met onze intelligentie zou er geen honger op deze wereld hoeven te zijn. Er zijn oplossingen. Hoe is het mogelijk dat we een wereld hebben waarbij 1 procent 99 procent van het geld heeft? In De Gijzelaar beschrijf ik dat ook. Ik heb het allemaal van me afgeschreven. Zo vaak heb ik mijn laptop dichtgeklapt, omdat ik te verdrietig werd, of te kwaad. In plaats daarvan heb ik projecten voor Stichting Lezen & Schrijven gedaan naast mijn gewone werk. Bij die stichting werkte ik met mijn zoon aan een sollicitatiespel om mensen te helpen beter te solliciteren. Ook schreef ik het boekje Overstroming speciaal voor vmbo-jongens om ze aan het lezen te krijgen. Nu blijkt dat iedereen dat boekje leest, wat ik wel heel grappig vind. Ik heb soms zelf ook nog de geest van een puber, zo één die om zich heen kijkt en denkt: ´Sorry? Waar is iedereen mee bezig?”
Alhoewel ze zichzelf misschien graag omschrijft als puber, is Karin Giphart vooral een talentvolle en maatschappelijk betrokken schrijver, muziekmaker en mens. Dit zal dan ook niet de laatste keer zijn dat ze zich bezighoudt met belangwekkende thema’s: “Ik zal mezelf blijven uitdagen om dingen te schrijven waar ik zelf mee worstel. Want als ik ermee worstel, dan doen anderen dat ook. Ik zie mijn roman eigenlijk als een tijdgeestroman. Ik zie zoveel mensen om me heen zoeken naar hun taak in de maatschappij, naar hoe zij zelf een steentje kunnen bijdragen. Hoe je je overeind kunt houden in de waanzin ervan. Ik zie veel angsten, onrecht en maatschappelijke malaises, een toenemende kloof tussen die kleine groep die het veel te goed heeft en zich afsluit, terwijl er de basisrechten van burgers steeds meer lijken te worden uitgehold. En hoe velen het gevoel hebben daar niets aan te kunnen veranderen, want dat is nu eenmaal zo. Of ze stemmen op mensen zoals Wilders en Trump.”
Giphart heeft haar manier gevonden om te helpen bij de vluchtelingenproblematiek. Ze schreef dit boek, geeft workshops aan taalcursisten en heeft inmiddels zelfs een vluchteling in huis genomen. ‘We moeten deze mensen zoveel mogelijk met open armen ontvangen. Alleen al omdat het je plicht is als medemens. In die situatie zou je zelf ook willen kunnen ontsnappen aan het oorlogsgeweld. En hoe fijn is het dan als iemand je opvangt. De jongen die wij hebben opgevangen was ontzettend bang dat hij zou worden teruggestuurd. Wij namen hem aanvankelijk in huis om aan te sterken, om te normaliseren. Even geen stress, zodat hij even niet aangekeken zou worden als een lastpak en om hem op die manier te laten zien dat er mensen zijn die wél in hem geloven. Door de Nederlandse afstandelijke houding worden deze vluchtelingen verder getraumatiseerd.” Die houding emotioneert Giphart duidelijk nog steeds, maar haar persoonlijke open attitude heeft haar al wel iets echt waardevols opgeleverd: “We zijn inmiddels echt een familielid rijker, dat is zoiets moois en positiefs dat uit dit verhaal is voortgekomen.” Ze vervolgt met goed nieuws en een glimlach: “En afgelopen maandag hebben we te horen gekregen dat hij mag blijven! Dat hebben toen we ook meteen gevierd. Hij heeft voor ons gekookt, een pompoen-linzensoep, weer wat geleerd.”
—
Karin Giphart is een duizendpoot die te volgen is via Twitter en haar eigen site. Voor meer informatie over haar boek De Gijzelaar kun je de website van de uitgever Nieuw Amsterdam bekijken.
Geef als eerste een reactie