Is klimaatverandering een natuurlijke correctie van de aarde waar we niet op hoeven in te grijpen? Denken volgens die lijn, is een economische gewoonte: de economie herstelt zichzelf namelijk ook altijd. Filosoof Floris Schleicher beantwoordt deze vraag dan ook aan de hand van een vergelijking met de economische evenvoet van deze denkwijze, voor het eerst vastgelegd door de econoom Thomas Malthus.
De berichten over de effecten van klimaatverandering gaan voortdurend naar een hogere alarmfase. In 2015 sloten politici een baanbrekend akkoord in Parijs, waar een revolutionaire unanimiteit heerste om de huidige klimaatproblemen aan te pakken. Toch blijven klimaatactivisten waarschuwen dat de politieke aanpak te kort schiet. De sombere voorspellingen van zulke klimaatactivisten doen dan vaak denken aan de sombere denkbeelden van de pessimistische econoom Thomas Malthus. In dit artikel zal ik zijn pessimisme onder de loep nemen en daarbij uitleggen hoe het mogelijk is aan zijn pessimistische voorspellingen te ontsnappen.
Er zijn overeenkomsten tussen de denkbeelden die Thomas Malthus schetst en de klimaatproblematiek. Daardoor zou je ten onrechte kunnen denken dat de klimaatproblematiek met dezelfde soort oplossingen ook kan worden opgelost. Zo is een mogelijke gedachtegang dat klimaatactivisten ten onrechte moord en brand schreeuwen doordat ze, net als Malthus, de mogelijkheden van de voortschrijdende techniek in het oplossen van onze problemen onderschatten. In het verlengde van deze gedachtegang kan men zich vervolgens afvragen of politici eigenlijk wel zo hard zouden moeten ingrijpen als de klimaatactivisten beweren.
De sombere denkbeelden van Thomas Malthus
Thomas Malthus (1766-1834) was een Britse dominee en econoom. In 1798 werd zijn hoofdwerk An Essay on the Principle of Population gepubliceerd. Dit groeide uit tot een van de meest invloedrijke werken van zijn tijd: zo was het een cruciale inspiratiebron voor de evolutietheorie van Charles Darwin. In zijn werk nam Malthus de bevolkingsgroei onder de loep en ging hierbij uit van twee aannames:
“First, That food is necessary to the existence of man. Secondly, That the passion between the sexes is necessary and will remain nearly in its present state.”
Dat de mens eet en voortplant lijken geen opvallende bevindingen, maar de conclusies die Malthus hieruit trok, zorgde voor ophef binnen Britse intellectuele kringen. Malthus verdedigde namelijk de stelling dat de bevolking van nature sneller groeit dan de aarde aankan om de bevolking van zijn benodigde overlevingsmiddelen te voorzien.
Deze conclusie volgde uit de demografische gegevens die Malthus tot zijn beschikking had. Hij keek naar de bevolkingsgroei van Amerika en kon daaruit afleiden dat een bevolking die niet wordt geplaagd door oorlogen en epidemieën. zich iedere 25 jaar verdubbelde. Er is hier sprake van een exponentiële groei. Stel dat er in Nederland sprake zou zijn van ongehinderde bevolkingsgroei, en we natuurlijke bevolkingsgroei als enige bevolkingsgroei zouden veronderstellen, dan zouden we over 25 jaar van 17 naar 34 miljoen Nederlanders groeien en over 50 jaar naar 68 miljoen. Hier tegenover stond volgens Malthus dat de toename in voedselproductie slechts lineair was.
Als men de exponentiële en lineaire reeksen naast elkaar legt, dan wordt direct duidelijk dat de bevolking van nature veel te snel groeit om dit in voedselproductie bij te houden. Malthus trok hieruit dan ook de logische gevolgtrekking dat, aangezien de snelheid waarmee de bevolking groeit groter is dan de snelheid waarin de bevolking zich van middelen kan voorzien, de bevolking automatisch tegen de grenzen van haar groei moet aanlopen. Deze demografische ontwikkeling staat tegenwoordig bekend als de wet van Malthus en wordt ook wel de Malthusiaanse val genoemd omdat dit proces onvermijdelijk lijkt.
Noodzakelijkerwijs moet de bevolkingsgroei op een bepaald moment dan ook worden gereguleerd. Hier zijn volgens Malthus twee opties voor. Ten eerste zijn er positieve regulaties (positive checks) op de bevolkingsgroei. Dit is de natuurlijke manier waarop bevolkingsgroei wordt gereguleerd als die te veel groeit, zoals door middel van ziektes en hongersnoden. Het moge duidelijk zijn dat deze positieve regulaties een hoop ellende teweeg brengen. De tweede optie bestaat uit preventieve regulaties (preventive checks) op de bevolkingsgroei. Deze voorkomen dat de bevolking tegen de positieve regulaties aanloopt. Denk hierbij aan seksuele onthouding.
Aangezien de eerste vorm van regulatie voor veel ellende zorgt, moeten volgens Malthus preventieve regulaties voorkomen dat de bevolking niet tegen de grenzen aan loopt. Preventieve regulaties moeten volgens Malthus uiteraard de vorm aannemen van het uitstellen van het huwelijk en niet van contraceptie, aangezien hij dit laatste als dominee afkeurde. Malthus vond ook dat arme gezinnen, die niet in staat waren in hun onderhouden te voorzien, uit voorzorg vooral niet geholpen moesten worden. Deed men dit wel, dan zouden de armen zich namelijk voortplanten, waardoor er alleen nog maar meer hulpbehoevenden zouden zijn en men dus alsnog de grenzen van de bevolkingsgroei zou bereiken.
“To prevent the recurrence of misery, is, alas! beyond the power of man.”
Jaren later lijkt het er op dat het de Westerse wereld is gelukt zich uit de ban van de Malthusiaanse val te verlossen.[1] Dit komt doordat de voortschrijdende techniek en anticonceptie zowel de voedselvoorziening liet groeien, als de bevolkingsgroei temperde. Dominee Thomas Malthus had zich deze uitkomst nooit kunnen indenken, aangezien alleen al anticonceptie in zijn tijd nog te boek stond als een onchristelijke zonde. Voor de voortschrijdende techniek had Malthus waarschijnlijk niet genoeg verbeeldingskracht om in te schatten hoe snel die zich zou ontwikkelen.
Van Malthus naar klimaatverandering
Wat opvalt is dat de problematiek van Malthus veel lijkt op hedendaagse klimaatproblematiek. De onderliggende logica van beide problemen lijkt namelijk dezelfde te zijn. De problematiek van Malthus is gebaseerd op een discrepantie tussen de menselijke behoeften en de capaciteit van de aarde om in de middelen voor die behoeften te voorzien. Ook bij onze klimaatverandering is er een discrepantie tussen de behoefte aan activiteiten die klimaatverandering in de kaart spelen (zoals verbruik van fossiele brandstoffen en de uitstoot van CO2) en de capaciteit van de aarde om in de middelen voor die behoefte te voorzien (namelijk de hoeveelheid fossiele brandstoffen die de aarde bevat en de hoeveelheid CO2 die door de aarde opgeslagen kan worden). Er is hier dus, evenals bij de Malthusiaanse val, sprake van een economisch probleem: als de aarde een oneindige CO2-opslagcapaciteit zou hebben, dan was er geen klimaatprobleem. Helaas is dit niet het geval. Maar is het niet mogelijk om, net als bij de Malthusiaanse val, de behoeften te verminderen en de capaciteit van de aarde te vergroten? En als dit zo is, is het dan niet waarschijnlijk dat de klimaatactivisten een stel kniesoren zijn die net als Malthus de toekomstige mogelijkheden van de technologie onderschatten?
Bij dergelijke vragen moet men mijn inziens rekening houden met één groot verschil tussen Malthus en de huidige klimaatproblematiek. Waar bij Malthus de regulering van de bevolking van een tijdelijke aard was, is dit bij klimaatverandering niet het geval: bij de Malthusiaanse val komt na bijvoorbeeld een epidemie weer een bevolkingsgroei. Een dergelijke regulering is dus van tijdelijke aard. Dit staat in schril contrast met de klimaatproblematiek, want klimaatverandering is een culminerend proces dat blijvende schade aan het milieu veroorzaakt, waardoor het blijvend onmogelijk wordt in bepaalde regio’s te leven.
Met andere woorden: bij klimaatverandering is de grens die de capaciteit van de aarde aan de bevolking stelt niet stabiel, zoals de hoeveelheid voedsel dat een stuk land kan produceren, maar schuift die steeds verder op tot het moment waarop de aarde geheel uitgeput is. Klimaatverandering verschilt hierdoor fundamenteel van de Malthusiaanse val, waardoor het doembeeld van de klimaatverandering nog pessimistischer is dan dat van Malthus. Het moge hiermee duidelijk zijn dat we klimaatverandering niet z’n gang kunnen laten gaan, in de hoop dat technische verandering ineens tot onze redding komt. Dit is alleen een oplossing voor de Malthusiaanse val. Laat men klimaatverandering ongestoord doorwoekeren, dan zal in de tussentijd de capaciteit van de aarde, waarschijnlijk onomkeerbaar, verminderen.
Het is hierom dat de klimaatactivisten gelijk hebben dat er moet worden ingegrepen, dat politici niet zomaar op de mogelijkheden van de voortschrijdende techniek kunnen hopen als ze klimaatverandering tegen willen gaan. Voor hoe overheden moeten ingrijpen biedt de vergelijking met de Malthusiaanse val inzichten: ze moeten zo ingrijpen dat de capaciteit van de aarde toeneemt of zo dat de behoeftes van de mensen afnemen. Dit eerste kan door manieren van CO2-opslag te bedenken en het laatste gebeurt bijvoorbeeld op het moment met de opkomst van duurzame energie. Door duurzame alternatieven voor fossiele brandstoffen te kiezen, zal de bevolking minder vragen van de capaciteit van de aarde. Dergelijke veranderingen moeten snel worden doorgevoerd, wil men de meest drastische gevolgen van klimaatverandering tegengaan. Daarnaast moeten we ook rekening houden met het feit dat de wereld niet in een oogwenk kan veranderen en dat we ons dus moeten voorbereiden op de schadelijke gevolgen van klimaatverandering die nu al niet meer tegengehouden kunnen worden. Wat dat betreft moeten we dus net als Malthus bedenken hoe we de hoeveelheid ellende, door het doorbreken van de grenzen van de capaciteit van de aarde om in onze behoeften te voorzien, kunnen gaan beperken.
[1] Ik spreek hier bewust van Westerse wereld omdat de zaken er anders voorstaan in de derde wereld. Vgl. Africa’s Population: Miracle or Malthus? (2011, December). The Economist. URL: http://www.economist.com/node/21541834 (laatst bezocht op 23-10-2016).
Geef als eerste een reactie