In onzekere tijden, kijken we naar de media niet alleen voor nieuws, maar ook voor duiding – iets dat er meer en meer aan ontbreekt, aldus dichter Roel Weerheijm. Hij bespreekt de rol van de media bij de drie democratische momenten van 2016, het Oekraïnereferendum, #Brexit en de Amerikaanse presidentsverkiezingen.
Dat de aanwezigheid van de PVV in de lokale en landelijke politiek uitermate schadelijk is voor de democratie, is al vele malen uitgebreid aangetoond – niet in de laatste plaats door de PVV zelf. Maar niet alleen Wilders, de PVV en politieke opponenten spelen hierbij een rol, ook de media vormen een essentiële factor in het maken of breken van de populistische partij.
Drie eerdere, desastreus verlopen “democratische” stembusgangen uit 2016 tonen aan hoe te passieve, lakse media hebben bijgedragen aan het verlies van de democratie ter meerdere eer en glorie van demagogen en autocraten. In chronologische volgorde loop ik het Oekraïnereferendum van 6 april, het Brexit-referendum van 23 juni en de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 8 november langs.
Het Oekraïnereferendum
Een associatieverdrag met Oekraïne is feitelijk een eenvoudig hamerstuk. Nee, Oekraïne wordt hierdoor voorlopig geen lid van de EU. De EU heeft bijvoorbeeld ook handelsverdragen met onder meer Zuid-Afrika en Chili – landen die niet bepaald richting EU-lidmaatschap bewegen. Ja, Oekraïne én de EU profiteren allebei van een associatieverdrag. Zéker een land dat op de breuklijn ligt tussen de Westerse democratie en de neo-Sovjet-autocratie profiteert van open handel met westerse landen en de daarmee gepaard gaande investering in vrijheid en democratie.
Het associatieverdrag met Oekraïne raakt vrijwel geen enkele Nederlander ook maar in de verte. En nooit is er moeilijk gedaan over een eerder associatieverdrag. Toch kwam hier een referendum over. Het was slechts, ik citeer, ‘een leuk zomerdingetje’, dat natuurlijk niets te maken had met Oekraïne: GeenStijl, Jan Roos en Thierry Baudet zochten gewoonweg nóg meer aandacht voor zichzelf. Maar achter die aandachttrekkerij stond een frontje van enkele (en niet méér dan enkele) mensen die brood zien in een Nexit, de vooralsnog ondenkbare beslissing van Nederland om uit de EU te stappen (een beslissing die zelfs volgens voorzichtige schattingen buitengewoon kostbaar is). Dat zou dan de eigenlijke reden van het referendum zijn.
Natuurlijk is dat niet zo gepresenteerd. Waren de volksmenners hier eerlijk over geweest, dan hadden ze nooit een meerderheid gekregen. De tegenstanders hielden het bij ‘de elite die alles beslist’ versus ‘het volk dat niets meer te zeggen heeft’ – een op dit onderwerp volkomen oneigenlijke en onzinnige tweedeling. Want wat heeft een verdrag dat het vergemakkelijken van contacten tussen bedrijfsleven en overheden van twee landen regelt, precies met ‘het volk’ te maken – dat hiervan überhaupt niet mérkt? Het viel te verwachten dat de ‘campagne’ voor de nee-stemmen inhoudsloos en volkomen ondemocratisch uitpakte, en niet alleen dat: de ‘campagne’ slurpte enkele miljoenen euro’s subsidiegeld, dat misschien beter was besteed aan het oplossen van enkele échte problemen. En dit geld mag nu weer worden teruggehaald, want er is, zoals viel te verwachten, nauwelijks iets zinnigs mee gedaan.
Het Oekraïnereferendum illustreert hoe makkelijk het is om zomaar wat onzinnigs te roepen en daar politiek momentum mee te creëren. De kracht van de statement schuilt in de herhaling en in het beroep op emoties – vooral emoties van afkeer, teleurstelling en boosheid doen het goed.
De PVV voert al jaren succesvol campagne tégen allerlei verzonnen of sterk overdreven problemen en vóór racisme en discriminatie, op basis van herhaling en emoties. Wilders is vooral gericht op korte-termijnaandacht en scoren, en niet op het ontwikkelen van een visie en het leiden van Nederland, precies zoals het Oekraïnereferendum niet op Oekraïne gericht was. En zoals Oekraïne ‘zomaar’ een veel te groot onderwerp kon worden, wordt PVV-aandachttrekkerij telkens veel te groot, zonder dat daar reden of aanleiding voor is.
Berichtgeving in de media speelt daarin een belangrijke rol. Onder meer rond het Oekraïnereferendum verschenen voornamelijk berichten uit de categorie ‘doorgeefluik’. Eén van de vele voorbeelden stond in de Volkskrant van 1 februari. Maar het duiden van die feitelijke informatie gebeurde veel minder. Onder meer de NOS besteedde enige aandacht aan de gevolgen van een ‘nee’ en een van de meest grondige stukken hierover stond in de NRC Handelsblad – maar zelfs dit artikel blijft steken in (zorgvuldige) uiteenzetting, overdracht van feitelijkheden. Deze duidende stukken kwamen niet verder dan dat het associatieverdrag toch wel door zou gaan en dat het raadgevende referendum niet eens gevolgen hoefde te hebben. Het gratuite sfeertje dat zo leek te ontstaan, heeft natuurlijk het ‘nee’-kamp verder gemobiliseerd.
Waarom publiceerden de gezaghebbende media vrijwel geen vlammende, inhoudelijke betogen vóór dan wel tégen de Europese samenwerking, die ook Nederland en ook het boze ‘volk’ vooral een forse verbetering van de levensstandaard heeft gebracht? Waarom namen de grotere media geen duidelijke, afgebakende, onderbouwde standpunten in? Als het Oekraïnereferendum, maar ook Wilders en de PVV, een compleet fact free beroep doen op emoties van boosheid en afstand, waarom zagen we daarop in de mainstream nauwelijks emotionele betogen die vóór eenheid, verbinding en samenwerking pleiten? Waarom worden haat, racisme, verdeeldheid en leugenpolitiek door media gepresenteerd met de achteloosheid van het weerbericht?
Brexit
Op de dag na de Brexit werd ik lid van de Facebookgroep ‘Worrying signs’. Hier worden meerdere malen per dag meldingen gedaan van racistisch geweld in het Verenigd Koninkrijk tegen Britten, Europeanen en wereldburgers – tegen iedereen, kortom, die het zogenaamd verpest zouden hebben. Er staan foto’s van mishandelde en in elkaar geslagen mensen, er staan getuigenverklaringen van haatspeeches en intimidaties tegen individuen, video’s van incidenten op straat en in het OV. Nee, Brexit ging niet over de EU of over kosten/baten van internationale samenwerking. Brexit ging over racisme en immigratie naar Engeland, waar het Britse ‘Center for European Reform’, een Europese denktank, overigens al voor gewaarschuwd had. Daarnaast ging Brexit over het grove egocentrisme van vooral de intussen gepensioneerde babyboomers. De schuldigen aan de schade, waaronder de antiheld Nigel Farage, namen meteen de benen toen iemand de verantwoordelijkheid moest nemen. Intussen zitten vele duizenden mensen in het Verenigd Koninkrijk in hevige onzekerheid en lijden ze eens te meer onder toenemend racisme.
Ook voor de Brexit sprongen media veel te laks om met demagogische partijen en personen, door vooral doorgeefluikartikelen te publiceren. Ook hier werd de wens de moeder van de gedachte. Het zal zo’n vaart wel niet lopen, die Brexit komt er heus niet, en ach, het is toch vrijheid van meningsuiting? Je moet toch tegen de EU kunnen pleiten? Dat laatste gebeurde niet, zéker niet inhoudelijk: Farage en Johnson gaven achteloos toe dat ze informatie gelogen en verzonnen hebben en dat er ook geen plan klaarlag als ze zouden winnen. Ze kwamen er gewoon mee weg.
Daarnaast heeft die belachelijk passieve interpretatie van het begrip ‘vrijheid’ onder meer gezorgd voor de politieke moord op Jo Cox én voor de overwinning van narcist en demagoog Farage die een week later bloedserieus sprak van ‘een feest voor de democratie’. Intussen begon het dagelijkse bespugen, beledigen, intimideren en bedreigen van iedereen die er voor extreemrechts niet bij hoort in het Verenigd Koninkrijk al snel uit de hand te lopen. Zogenaamd ongelimiteerde vrijheid van meningsuiting, of in elk geval het te laks bewaken van die vrijheid, heeft dit mede in de hand gewerkt.
En ook hier blijkt pijnlijk hoe beperkt de opiniërende rol van de media was. Ook hier gebeuren dingen die in Nederland rond de PVV al jaren zichtbaar zijn: aandacht trekken en scoren op de korte termijn, feiten die aan de kant worden geschoven, investering in louter angst, boosheid, overdrijvingen en wij/zij-denken bij ‘het volk’ waar demagogen zoals Wilders hun momentum aan ontlenen. ‘Het volk’ denkt zich gehoord te voelen en hun primaire woede richt zich in de vorm van intimidaties, bedreigingen en geweld op de zwakkere mensen in de samenleving. Nadat Wilders opriep verzet te plegen tegen de hulp aan vluchtelingen ontstond al een variant op het aan Brexit gerelateerde geweld. In de media klonk toen veel te weinig verontwaardiging, die alleszins op z’n plek was geweest: Wilders riep vrij direct op tot (mis)daden door zijn stemmers, om zijn haatdragende mening intimiderende kracht bij te zetten. Er is intussen al een bedroevend grote ‘Worrying signs’-Facebookpagina te maken van extreemrechts geweld in Nederland en dit wordt alleen maar erger zolang media hier niet massaal en expliciet stelling tegen nemen. Het racisme onder wit Nederland moet veel opener en feller erkend én bestreden worden en in grote media moet hier juist nadrukkelijk en expliciet over worden betoogd.
Trump
Over de manier waarop Donald Trump de verkiezingen won, onder meer door intimidatie als afschrikmiddel in te zetten, is meer dan genoeg te schrijven. Maar er is iets wat minstens zo ernstig is aan de winst van deze demagoog. Al snel na de verkiezingswinst van Trump werd een van de neveneffecten duidelijk die aan de machtspositie van demagogen kleven. De Amerikaanse auteur en activist Shaun King zette op 21 november op zijn Facebookpagina scherp uiteen wat er in de slipstream van de president-elect gebeurt. Ik vat samen:
Steve Bannon is benoemd tot Chief Strategist. Hij was eerder de baas van Trumps campagneteam. Dat is alles wat hij aan politieke ervaring heeft. Hij was hoofd van Breitbart News, een zeer rechtse, conservatieve website die onder Bannon veranderd is in het platform van de ‘alt-right movement’ – iets waar hij juli jl. nog erg trots over opschepte tegen de media.
De ‘alt-right movement’, een moderne witteboordenvariant van de KKK, kwam vorige maand bijeen in, nota bene, een overheidsgebouw in Washington D.C., op een avond die uitgroeide tot niets minder dan een neonazirally. De speeches bevatten letterlijk overgenomen nazipropaganda, uitgesproken in het Duits, door neonazi Richard Spencer met een sardonische grijns voorgelezen. De witte Amerikanen noemde hij de ‘kinderen van de zon’. Witte Amerikanen zijn volgens hem ‘gemarginaliseerd’ (Geen grap – dat vindt hij echt!), maar met Trumps winst ‘ontwaakten ze in hun eigen identiteit’ (ik begrijp niet wat die zin inhoudelijk betekent). Spencer had voor de gelegenheid zijn neonazi-embleem om zijn bovenarm geschoven. Na afloop werd ‘Heil Trump’ geroepen, de rechterarmen in de zaal waren stijf uitgestrekt. De New York Times schreef er een beklemmend verslag over.
Dit is dus allemaal mogelijk gemaakt door Steve Bannon. In de woorden van Shaun King is Steve Bannon op z’n minst een sympathisant van het neonazisme en iemand die openlijk opschepte over zijn extreemrechtse sympathieën. Desondanks kreeg Bannon willens en wetens, zonder enige politieke ervaring, een sleutelpositie in de Amerikaanse politiek, overigens uit handen van iemand anders zonder enige politiek ervaring. Mede daarom stelt Trumps veel te late reactie, waarin hij halfhartig afstand neemt van de gebeurtenis, helemaal niets voor. Trump had het wellicht te druk met zeuren over een alleszins beleefde speech die Afro-Amerikaanse acteurs van een musical die week hielden voor Trumps aanstaande vicepresident Mike Pence?
We zien met Trump in elk geval níét de opkomst van iemand die, zoals de appeasende media het ongeveer verwoordden, buiten het establishment zou staan en ‘de gewone man’ een stem zou geven en ‘het land weer aan hen terug zou geven’. Hoe kan een man die zijn carrière begon met 500 miljoen dollar en een dik adressenboek aan de hoogste (inter)nationale connecties, ooit écht iets gaan doen voor de ‘gewone man’? Op wat voor manier staat zo iemand ‘buiten het establishment’, ongeacht zijn eigen beweringen? Ik neem het de witte onderklasse nauwelijks kwalijk dat ze op hem gestemd hebben: hun problemen worden écht niet gehoord door politici en Trump bewees hen tenminste lippendienst. Het is voor hen des te erger dat ook Trump ze nu compleet in de steek zal laten: zijn kabinet bestaat vooral uit ondernemers zoals hijzelf . Het zijn mensen die in een compleet andere wereld leven dan de Trump-stemmers, en zich aan Trumps ‘mandaat’ niets gelegen zullen laten liggen.
Nee, ik neem het de media kwalijk, die veel te lang veel te mild zijn geweest voor Trump en die zijn invloed enorm hebben onderschat. Ze wilden niet geloven dat hij een serieuze kanshebber was, dus schilderden ze hem zo af, werd zijn positie inderdaad die van iemand buiten het (politieke) establishment en kon hij dat momentum maximaal uitbuiten. De media hebben hier iets níét gedaan wat essentieel was: fel waarschuwen dat bij types als Trump de vrijheid van meningsuiting op de helling staat, misbruikt wordt, juist tégen vrijheid ingaat. Toon aan waarom zijn onzin onzin is en de gewone man, voor wie hij zegt op te komen, juist enorm schaadt. Tenminste enkele nieuwsbronnen tonen, helaas te laat, hun spijt.
PVV
Het lijkt gek, maar de mensen uit deze bewegingen, de mensen die in Nederland sympathie opbrengen voor, of zelfs stemmen op de PVV, zijn dezelfde mensen die furieus werden op activiste Christa Noëlla, toen zij de herdenking van 4 mei op scherp zette door te wijzen op de hypocrisie ervan: we herdenken de Tweede Wereldoorlog terwijl we intussen alweer veel te coulant zijn naar racistische en fascistische bewegingen in (nog steeds naoorlogs) Nederland. Noëlla doelde niet, althans niet alléén, op de ondemocratische PVV, maar uiteraard was het onder meer de PVV-aanhang die weer scheldend en stampend op Facebook tekeer ging tegen ‘alweer een traditie’ die ‘van ons wordt afgepakt’ – alsof 4 mei op één lijn staat met Zwarte Piet en de paashaas.
Maar hoe valt het met elkaar te rijmen dat 4 mei kennelijk onaangetast moet blijven omdat we ‘dit nooit meer’ willen – terwijl Trump, Wilders, Le Pen, Orban, Petry en andere antidemocratische, racistische griezels in het zadel worden geholpen, met onder meer Pegida, de NVU en alt-right in hun kielzog?
Toen Wilders op 19 maart 2014 zijn ‘minder, minder’-uitspraken had gedaan en pas na dagen een reactie wilde geven, gebeurde dit op zaterdag 22 maart om 18.00 uur. Precies tijdens het begin van het NOS-journaal. En wat deed het NOS-journaal? Ze zonden de eerste zeven à acht minuten integraal uit: acht minuten gratis kritiekloze reclame voor de PVV, onder het mom van ‘nieuwsgaring’. Ook hier gaat hetzelfde mis als bij Trump en de Brexit, met name omdat de ‘nieuwsgaring’, waarvan dit één van de vele, vele voorbeelden is, vaak letterlijk niet meer is dan en doorgeefluik voor politici.
Media en journalisten hebben echter niet alleen de verantwoordelijkheid om het nieuws te verslaan. Ze hebben ook de verantwoordelijkheid om het nieuws te duiden. Toets beweringen van politici aan wetten en grondwetten. Toets ze aan eerdere ervaringen. Schrijf fel, schrijf inhoudelijk.
Journalistiek is geen markt en geen race om zoveel mogelijk kijkcijfers! Het neoliberalisme heeft veel teveel kapotgemaakt en daar hoort de sterke journalistiek tot op zekere hoogte ook bij. Ik huldig sommige journalistieke projecten zoals De Correspondent, waar ze het lef hadden om inhoudelijk op het PVV-verkiezingsprogramma in te gaan en te berekenen wat die mooie beloftes allemaal kosten. Maar het is niet genoeg. Juist in een ingewikkelde en snelle wereld zijn duiding en geweten van het grootste belang.
Hoeveel hakenkruizen moeten er nog op Amerikaanse en Europese gevels worden geklad? Hoeveel azc’s moeten nog worden aangevallen, hoeveel mensen moeten nog op straat worden lastiggevallen, bespuugd en bedreigd, voor de fatsoenlijke 80% én de media zich realiseren dat we autocraten en extremisten én hun onwetende stemmers niet moeten appeasen, maar iedereen moeten confronteren met de sociale verantwoordelijkheid van hun stemmen en hun gedrag? Of moeten media compleet zwijgen, omdat de aandacht dan eindelijk wordt afgeleid van de onbelangrijke maar schadelijke nieuws-”feiten” en de bron van een mediapoliticus zoals Wilders feitelijk opdroogt?
Goed artikel en verwoordt goed mijn dringende wens dat media direct bij het te brengen nieuws een poging doen die te duiden en direct een soort ‘advocaat van de duivel’ spelen. Daarvoor is ook enige moed nodig en als een journalist dat weerwoord of ‘achterkant van het gelijk’ niet beheerst moet zijn of haar collega dat alsnog doen. Het is niet alleen democratische noodzaak maar ook een democratische plicht de burger goed voor te lichten.