Met alle ophef rondom Donald Trump en zijn presidentscampagne, is het redelijk opmerkelijk hoeveel van zijn uitgespuwde onzin kennelijk door de beugel kan. Nu staat de race om het Amerikaanse presidentschap bekend om de felheid waarmee de modder gegooid wordt, maar Trump lijkt er toch een portie bovenop te doen.
In de media is er dan ook veel aandacht gegeven aan zijn discriminerende uitspraken over Mexicanen en zijn ronduit seksistische opmerkingen over vrouwen. Hij neemt het niet zo nauw met de waarheid; berekeningen van PolitiFact laten zien dat nog geen vijfentwintig procent van zijn uitspraken ook maar iets van waarachtig zijn. Ze gaven zijn uitspraken zelfs de prijs voor Leugen van het Jaar 2015. Waarom is er zoveel acceptatie voor zijn leugens? Waarom schaadt de confrontatie met de waarheid zijn imago maar niet en lopen zijn kiezers niet massaal bij hem weg?
Politici en de standaard praktijk van leugens
Een paar jaar geleden verscheen het boek Why leaders lie, the truth about lying in international politics van John Mearsheimer met zijn onderzoeksresultaten over de manier waarop regeringsleiders omgaan met leugens. Al tijdens het verrichten van zijn onderzoek kreeg Mearsheimer veel enthousiaste reacties, velen vonden dat het hoog tijd was dat er eens wat aandacht aan dit onderwerp besteed werd.
Mearsheimer’s resultaten zijn niet mis: de politicoloog legt haarfijn uit hoe leiders, geheel tegen de verwachtingen in, eerder liegen tegen hun eigen volk, dan tegen andere regeringshoofden. Als men al onderling een leugen vertelt, dan is dat noodzakelijk. Alleen als het echt niet anders kan, als het landsbelang in het geding is, dan pas beroept men zich op onwaarheden. Het risico om met overbodige misleiding het landsbelang juist te schaden, is te groot om licht mee om te gaan.
Bovendien liegen staatslieden vooral tegen hun eigen volk liegen staatslieden in tijden van oorlog. De veiligheid moet dan gegarandeerd worden en/of men heeft een oorlog om te winnen. Liegen om andere redenen bleek in de praktijk maar zelden voor te komen.
Angstaanjagende verkiezingsstrijd
Dat politici doorgaans alleen maar liegen omwille van internationale strubbelingen, konden Mearsheimer’s aanhangers haast niet geloven. De meesten van ons zijn er gewoon van overtuigd dat leugens horen bij internationaal politiek bedrijven. Die volledige acceptatie steekt raar af tegen onze dagelijkse benadering van liegen.
Normaal gesproken beschouwen we liegen als onbehoorlijk gedrag, maar we reppen er geen woord over als het in de internationale politiek gebeurd. En het oogt nog meer paradoxaal als een presidentskandidaat verzinsels eruit spuwt alsof het gedrukt staat: aan de ene kant men pretendeert hogere standaarden te hanteren voor degenen die de machtigste posities willen bekleden, terwijl men aan de andere kant er niet verbaasd over is als die machthebbers een loopje nemen met de waarheid.
We hebben het hier niet over de rol van politici tijdens internationale conflicten, maar slechts over de verkiezingen, die de aanloop zijn naar een presidentschap waarmee men uiteindelijk oorlog zou kunnen voeren. Volgens Mearsheimer vertellen regeringsleiders juist makkelijker onwaarheden aan hun burgers, omdat ze hun vertrouwen gekregen hebben. Maar wie vertrouwt er nou iemand zoals Donald Trump waarvan al bewezen is dat hij buitengewoon veel de waarheid verdraait? Nu heb ik het niet over degene die kansen voor zichzelf zien en hun eigen slaatje eruit willen slaan, maar de gewone burger. Wat zou hun motief kunnen zijn om de leugens te negeren?
De politicus en zijn publiek
Net als Mearsheimer beschouwt Hannah Arendt, in haar Lying in Politics, ook de woorden van politici waarmee zij trachten het volk te misleiden door op hun angst in te spelen. Mearsheimer focust daarbij op de motivatie van de bewindsmannen: de leugen is duidelijker en makkelijker dan de waarheid. Nobel of niet, ze menen te handelen in het belang van de burgers.
Hannah Arendt legt daarentegen de nadruk op hoezeer het volk eigenlijk beter weet en zichzelf gewoon liever voor de gek houdt dan de realiteit in te zien. En dat lijkt ook meer van toepassing op de huidige situatie met Donald Trump; het is tenslotte al vaak genoeg aangekaart dat hij onwaarheden vertelt. Voorbij de vraag naar zijn motivaties, is het veel interessanter om ontdekken waarom het geaccepteerd wordt.
Onwerkbare Amerikaanse Eisen
In Amerika wordt er juist het hardst uitgehaald naar politici op het moment dat zij tijdens hun campagnes proberen te bewijzen dat ze het juiste karakter en adequate ervaring hebben voor de baan. Hun hele verleden wordt uitgeplozen en media spenderen eindeloze aandacht aan elke stap die ze zetten, allemaal zodat men precies weet wat voor vlees men in de kuip heeft. En niets lijkt goed genoeg. Hannah Arendt geeft in “Lying in Politics” in Crises of the Republic (1972) aan hoe fragiel uitspraken gewoon al zijn:
“Feiten hebben getuigenis nodig om onthouden te worden en betrouwbare getuigen om vast gesteld te worden, om een veilig onderkomen te vinden in het domein van menselijke zaken. Hieruit volgt dat geen enkele feitelijke uitspraak ooit buiten het bereik is van twijfel.”
De extreme manier waarop de Amerikaanse presidentskandidaten doorgelicht worden, ondermijnt alle waarachtigheid van uitspraken van kandidaten van links en rechts. Het maakt allemaal niet meer uit; zeker met de behulp van online media, is er altijd wel iemand te vinden die uitlegt waarom een uitspraak niet juist is. Men leert alles met een korreltje zout te nemen.
De geaccepteerde leugen
Maar toch, Trump maakt het wel heel bont. Hypocriet, schijnheilig, seksistisch, discriminerend en chauvinistisch, het zijn allemaal omschrijvingen die op hem van toepassing zijn. Het is makkelijk zijn grote steun te wijden aan domheid. Ja, er zijn altijd wel gekken te vinden, maar hele kuddes is toch iets anders.
Nu is het zo dat binnen de Amerikaanse cultuur van oudsher veel meer ruimte en waardering is voor antiautoritaire sentimenten, dus is het extra pijnlijk dat Trump’s tegenstanders hem onderschat hebben. Terecht zullen zij het idee gevat hebben dat anti-establishment politics niet goed genoeg platform voor Donald Trump zou zijn. Hij is immers rijk en behoort wel degelijk tot de bovenste echelons van de samenleving. Trump ontkoppelde zich wel van de gevestigde orde en positioneerde zichzelf bovendien als een outsider en zei ook geen geld aan te nemen maar zijn campagne zelf te financieren (iets waarom er nu veel kritiek is rondom zijn weigering zijn belastingaangiftes voor de verkiezingen openbaar te maken) – allemaal om zo veel mogelijk gebruik te kunnen maken van die anti-autoritaire gevoelens. Desalniettemin bouwde hij zijn campagne niet volledig op basis van deze sentimenten. In plaats daarvan nam hij opruiende woorden van haat en leugens als zijn voornaamste invalshoek.
De andere kandidaten hielden zich vast aan de gedachte dat de kiezers de populistische retoriek wel kon zien voor wat het was, niets bleek minder waar. Hier is meer aan de hand, waardoor men bereid is om voorbij zijn karaktergebreken te kijken, Trump zijn leugens niet kwalijk te nemen en hem nog meer te omarmen als hun kandidaat.
De achterban
Arm en rijk, jong en oud, dom en intelligent, wit en zwart, de Trump-gelederen zijn net zo divers als Amerikaanse populatie; misschien niet in dezelfde verhoudingen, maar elke groep is vertegenwoordigd. Om de bereidwilligheid van het deel van de Amerikanen dat hem steunt, goed te begrijpen, moeten we net als Hannah Arendt kijken naar de motivaties.
Ondanks dat het geen oorlogstijd is in Amerika, is men bijvoorbeeld nog steeds bang voor terrorisme, bang voor financiële problemen en bang voor de verdrukking van het kleine ‘ik’. Een heel scala aan begrijpelijke angsten leiden tot de ronduit irrationele conclusie dat Trump als president het Amerikaanse leven gaat verbeteren. Of in de woorden van Arendt:
“Waarheid of onwaarheid – het maakt niet meer uit wat, als je leven afhangt van doen alsof je het vertrouwd; waarheid waarop gebouwd kan worden, verdwijnt volledig van het politieke leven, en ermee de voornaamste stabiliserende factor in de altijd veranderende menselijke kwesties.”
Het cruciale en tragische element hierbij is dat men niet zo zeer zich angst laat aanpraten, als wel dat men die angst al heeft en bereid is om iemand als Trump te steunen, omwille van verlossing. Zelfs zijn leugens zijn in dat licht slechts een noodzakelijk kwaad. De angst is er al, Trump heeft het alleen aangewakkerd. Zelfs al wordt er hoop geboden, hoeveel mensen durven dat te omarmen in tijden van angst?
Geef als eerste een reactie