Het leek zo leuk: je wordt gevraagd om jezelf verkiesbaar te stellen bij een grote partij en zo kom je zonder dat je daadwerkelijk een goed politicus bent, in ene in de Tweede Kamer terecht. Het gebeurde Mei Li Vos.
Ze heeft dan wel een studie politicologie gedaan, maar zoals altijd geldt helaas ook voor Vos dat het ‘makkelijker is om van de zijkant erover te oordelen, dan wanneer je jezelf er middenin bevindt’. Als een braaf politicoloog betaamt heeft ze een boek geschreven over haar opgedane kennis van het Haagse wereldje. Het resultaat: Politiek voor de leek – Een insideverslag van een outsider, een sappig verhaal over de soms wat chaotische taferelen waar ze zich middenin bevond.
Tweede Kamer materiaal
Politiek voor de leek is een soepel geschreven boek, want het gaat met name over wat een nieuw Tweede Kamerlid doormaakt wanneer die zijn of haar entree maakt in Den Haag en dus over de emotionele kant ervan. Het gaat niet over een willekeurig groentje, opgeschreven zijn de persoonlijke ervaringen van Mei Li Vos, een van de nieuwste stokpaardjes van de PVDA in 2007. De PVDA was destijds met Vos in ene een stuk vrouwelijker, aantrekkelijker, jonger en dus meer gewild. Met haar uitgesproken mening was Mei Li Vos een opvallend levendig figuur in Den Haag. Helemaal een pluspunt voor de partij was dat ze ook nog een vakbondsachtergrond had.
Oude koeien en een olifantengeheugen
Nu Vos achteraf vrij kan spreken, neemt ze nog minder een blad voor de mond dan voorheen. Ze klapt behoorlijk uit de school over alles waar ze destijds haar mond over moest houden. Eindelijk kan ze vertellen over haar ergernissen over Wilders en Martin Bosma (volgens Vos het brein achter Wilders en de PVV). Bovendien is haar eigen partij, de PVDA, niet bepaald meer heilig voor Vos. Met name over de PVDA, CDA en SP weet ze veel over hoe het er daadwerkelijk aan toe gaat. Alles wat in haar gloriedagen politiek gevoelig lag, ligt nu in de boekhandel voor het bescheiden bedrag van 16,95 euro.
Uitgebreid belicht Mei Li Vos ook alle details van de zaken waarmee zij oorvijgen kreeg uitgedeeld. Voor haar eigen genoegen ontzenuwt Vos jaren na dato alsnog de roddels die haar bijna ten gronde richten.
Het relaas maakt de lezer wel aan het lachen. Het portret dat zich langzaam aan ontwaart is van dat van een olifant in een porseleinkast. Als de nieuwste naïeveling weet Vos niet te voorkomen dat ze in vervelende situaties belandt en nog minder weet ze hoe ze zichzelf eruit moet halen.
Voer voor het volk
De juiste verhouding is enigszins te zoeken: Vos vertelt met name over wat ze vervelend vond, niet de manier waarop zaken wel goed door de Kamer geloosd kunnen worden hoor je haar niet. Het is dan ook met recht een verslag van een outsider, iemand die niet thuis hoort in de politiek en er een beetje onwetend in is gestapt.
Triest genoeg, zal dit boek daarom voor menig startend politicus verplichte literatuur moeten zijn. Vos was al niet de eerste, maar is zeker niet de laatste die door een politieke partij naar Den Haag getrokken wordt om in te spelen op de zinnen des volks. Als Henk en Ingrid Tweede Kamerleden willen hebben waarin ze zichzelf kunnen herkennen, dan zitten er zo een paar extra nitwits in de blauwe stoelen.
Vos is zo eerlijk over het reilen en zeilen binnen de PVDA, maar heeft weinig oog voor het feit dat ze niet politicusmateriaal is. Ja, ze geeft wel aan een uitgesproken mening te hebben, maar dat is dan ook waar het bij blijft. Ze zou haar tijd in de Tweede Kamer zo weer doen. Ze heeft dus niet het idee dat Nederland gebaat zou zijn bij meer politici van een steviger hout. Nog steeds heeft ze niet het idee dat haar plek misschien beter gegeven had kunnen worden aan iemand die wat bekwaamheid aan de dag had kunnen leggen.
Verliezer aan het woord
Vos komt in haar boek vooral over als beteuterd, ze had niet verwacht dat niet iedereen bij de PVDA te spreken was over haar gebrek aan politieke talenten. Kennelijk was het toch niet genoeg om de onbezonnen idealistische flapuit uit te hangen. Overtuigd dat haar lezer na de helft van haar boek dan toch wel doorgaat tot het einde, beschrijft ze uitvoerig over hoe ze niet voor een tweede periode in de Kamer belandde. Ondanks al haar goede wil, mocht het niet baten.
De titel is al met al enigszins misleidend. Als lezer zou je misschien denken dat dit boek allerlei zaken verhelderd, maar in feite vereist het nog de nodige begripskennis. Ook heeft Vos niet gekozen voor een systematische aanpak. Het boek wordt bovendien aangeprezen voor de politicologische theorie die verbonden wordt aan de praktijk, dat valt in de werkelijkheid behoorlijk tegen. Een theorie die Vos uitvoerig verbindt aan de praktijk – het framen van begrippen en onderwerpen in het publieke debat – krijgt geheel geen theoretisch kader. Sporadisch worden er dan nog wel een paar gouden ouden als Adam Smith en Steve Lukes genoemd.
Het boek hinkt op twee gedachten. Aan de ene kant, poogt Mei Li Vos een kijkje in de keuken te geven, maar aan de andere kant laat ze voornamelijk zien hoe ze – onbedoeld of niet – dingen laat aanbranden in diezelfde keuken. Een gewaarschuwd aanstaand Kamerlid telt voor twee, dus hopelijk zullen de toekomstige Mei Li Vossen leren van de vertellingen van deze uitgespeelde speler.
Geef als eerste een reactie