Chinese filosofie over de opkomst van smartphones en de daarmee verbonden hyperconnectivity. Wat trekt ons online? En wat verliezen we daarmee? Filosofe Martine Berenpas laat de relevantie van Daoïsme zien.
In 1996 was de Amerikaanse psychologe Sherry Turkle ronduit optimistisch over de mogelijkheden van het internet. In haar TED-talk van dat jaar, stelt ze dat: “those who make the most of their lives on the screen come to it in a spirit of self-reflection”. Met andere woorden; door het internet leren wij met name over wie wij zelf zijn. In 1996 was het internet nog maar een klein onderdeel van ons leven; het had een duidelijk begin en eindpunt waarin je bewust jezelf toegang moest geven tot het internet om er deel van uit te maken.
Met de introductie van de smartphone is het internet niet langer iets waar wij bewust voor gaan zitten om er toegang tot te krijgen, maar is het een alomvattend aspect geworden van ons dagelijkse leven. Voor het grootste gedeelte van de dag zijn wij online, verbonden met het internet via Whatsapp, Facebook, Twitter en Instagram. Je kunt stellen dat wij nog nooit zo met de wereld verbonden waren als met de komst van de smartphone; nieuws uit Australië is even snel toegankelijk als het nieuws in Nederland en we weten soms zelfs door Twitter en Facebook eerder wat er aan de hand is in de wereld dan via kranten of het journaal. Deze hyperconnectivity, zoals Sherry Turkle het noemt, heeft geleid tot een transparante wereld waarin wij zelf kunnen bepalen wat wij lezen en tot ons nemen. Het heeft ertoe geleid dat de publieke ruimte transparanter wordt en wij ons op nieuwe manieren kunnen mobiliseren om de wereld te vormen naar onze wil. Maar met zoals zoveel dingen, betalen wij voor deze hyper connectedness ook een prijs; een prijs die wij volgens Turkle niet willen betalen. Turkle stelt namelijk dat wij ons menselijke vermogen tot converseren verliezen wat gepaard gaat met een verlies aan authenticiteit en zelfreflectie.
Smartphones en de angst voor controleverlies
In haar boek Alone Together: Why we expect more from technology and less from each other (2011), beschrijft Sherry Turkle hoe technologie de verhoudingen tussen mensen heeft veranderd. Ze stelt daarin dat wij door ons excessieve gebruik van de smartphone onze capaciteit verliezen om een gesprek met een ander aan te gaan. En dan bedoelt ze niet een gesprek via Whatsapp, Facebook of Twitter, maar een gesprek met iemand in real life en face-to-face. Turkle stelt dat ons gebruik van smartphones dit face-to-face gesprek substitueren, waardoor wij ons in de onmetelijke onderlinge verbondenheid van het internet toch eenzaam, ongehoord en ongelukkig voelen.
Sherry Turkle heeft de wetenschap aan haar zijde staan als het gaat om de negatieve gevolgen van overmatig smartphone gebruik: het leidt tot depressieve klachten, eenzaamheid, huwelijksproblemen en gespannenheid. De Belgische neuropsychiater Theo Compernolle stelt in zijn boek Ontketen je brein, dat het overmatige gebruik van smartphones een bepaald soort van ons denken verwaarloost. In de psychologie is vandaag de dag bekend dat wij drie verschillende cognitieve, besluitvormende breinsystemen hebben: het archiverende brein, het reflecterende brein en het reflexbrein. Het archiverende brein zorgt ervoor dat informatie gerubriceerd wordt en gelinkt wordt aan al aanwezige informatie. Het reflecterende brein is verantwoordelijk voor analytisch, synthetisch en creatief denken. Het reflexbrein richt zich enkel op informatie van het hier en nu en is daarmee qua denken het meest oppervlakkige van de drie. Compernolle wijst erop dat excessief gebruik van de smartphone enkel het reflexbrein activeert, waardoor de andere twee vormen van denken te weinig getraind worden. Met andere woorden: door altijd online te zijn lopen onze intellectuele prestaties terug omdat wij niet langer ons denken trainen. Met name het reflecterende brein heeft hieronder te leiden, want dit deel van ons denken drijft op iets wat de smartphone ons juist verhindert: het vermogen om aandachtig te luisteren, waar te nemen en diep te denken.
Eigenlijk is het, vanuit neurobiologisch perspectief bekeken, makkelijk om te zien waarom wij onze smartphone nauwelijks weg kunnen leggen; aandacht en concentratie vereist veel van ons brein en is daardoor relatief ‘duur’ voor ons brein. Op psychologisch niveau komt Turkle met een andere verklaring waarom wij zo verknocht zijn aan onze smartphones: zij stelt dat de angst voor controleverlies ons ertoe drijft om face-to-face gesprekken te substitueren voor het world wide web. Met behulp van onze telefoon hebben wij namelijk een hoge mate van controle over gesprekken die wij aangaan en over hoe wij onszelf willen weergeven. In face-to-face gesprekken is deze controle veel minder. De Franse filosoof Jean-Paul Sartre analyseerde in zijn boek L’Etre et le Neant (1943) al dit controleverlies in de blik van de ander waarin de ander ons tot iets maakt waar wij geen controle over hebben. Turkle stelt dat wij deze vervreemdende ervaring van het zijn-voor-de-ander kunnen pareren door middel van onze smartphone:
“Human relationships are rich, and they are messy and demanding and we clean them up with technology”.
De angst voor het verlies van de controle blijkt een grondstemming te zijn van de moderne mens. Controle wordt gezien als een direct product van zelfbewustzijn; als je controle hebt over jezelf, – over je gedrag en over je emoties-, dan heb je de leiding over je eigen leven. Vandaag de dag is deze obsessie met controle nog heviger geworden, te meer omdat de techniek ons de mogelijkheid geeft om de meeste facetten van het leven ook te kunnen controleren. En door de smartphone is daarmee het ook mogelijk om het gesprek met een ander in hoge mate te kunnen controleren; door tweets, facebookstatussen en whatsappjes kun je namelijk in hoge mate zelf bepalen hoe je in een gesprek wil overkomen en wat je wel en niet wil laten zien van jezelf.
Authenticiteit, zelfreflectie en wu-wei
Jammer genoeg werkt Sherry Turkle de relatie tussen smartphone gebruik en het verlies aan zelfreflectie en authenticiteit niet diepgaand uit. Weliswaar wijst ze op het belang van een face-to-face gesprek, maar dit belang onderstreept ze enkel door eclectische voorbeelden en door het citeren van uitspraken uit door haar gehouden interviews. Waarom leidt de alomvattende techniek tot het verlies van zelfreflectie en authenticiteit? Waarom zouden wij ernaar moeten streven om andere zijnstoestanden te omarmen en ons reflexbrein minder te gebruiken?
Mijns inziens kan het Chinese begrip van wu-wei ons inzicht geven in de relatie tussen authenticiteit, aandachtig denken en zelfreflectie. Wu-wei, – letterlijk vertaald als ‘niet-handelen’ –, is in de Chinese filosofie een speciale toestand waarin de persoon handelt zonder enige moeite en weerstand. Iemand die in een staat van wu-wei is, is volledig in harmonie met zichzelf, zijn lichaam en de omgeving, en voert een taak dusdanig uit dat zij haar doel spontaan en zonder enige moeite kan bereiken. Een toestand van wu-wei lijkt veel op wat wij kenmerken als flow; echter met het belangrijke verschil dat wu-wei zich kenmerkt door een sterk sociaal component en een langere tijdsduur: iemand die in een staat van wu-wei verkeert, is zeer prettig in de omgang omdat zij totale ontspannenheid uitstraalt. De staat van wu-wei staat lijnrecht tegenover een staat van ‘druk zijn terwijl je zit’ (zuo chi) waarin de geest zich laat leiden door oordelen, voorkeuren en dogma’s. Een staat van wu-wei kan je enkel bereiken door het zelfbewustzijn en de controle los te laten; alleen dan komt het brein in een harmonische staat van opperste concentratie.
Wu-wei is een ervaring die ons laat zien dat het ook goed voor je kan zijn om de controle volledig los te laten. Zowel bij flow als bij wu-wei zijn we daarnaast maar minimaal bewust van ons handelen, terwijl ons handelen niet voortkomt uit het reflexbrein, maar gestuurd wordt door het dieper denkende reflecterende brein (Csikzentmihalyi, 2004). In deze hoogste vorm van concentratie ervaren wij ontspannenheid, competentie, zelfvervulling en geluk (Csikzentmihalyi, 2004; Slingerland, 2003). Deze concentratie kan echter enkel zijn hoogste niveau bereiken als wij de controle durven op te geven en ons zonder onderbroken te worden, kunnen richten op een bepaald doel of taak. En juist dit is zo lastig als je smartphone naast je ligt en je elke twee minuten alert wordt gemaakt op whatsapjes, nieuwsberichten, tweets en facebookstatussen.
Het mooie van de Chinese filosofie van wu-wei is dat deze staat ook zich veelvuldig aandient als mensen in een geanimeerd en diepgaand gesprek zijn (Slingerland, 2003). Door de controle los te laten, kan zowel ik als de ander zijn wie we zijn, waardoor we het beste uit onszelf kunnen halen. Authenticiteit heeft daarmee een sterkere band met concentratie dan met denken an sich.
Heidegger constateert in Gelassenheit dat de hedendaagse mens gedachteloos is geworden en voortdurend op de vlucht is voor het denken. De smartphone zou weleens de culminatie van deze vlucht zijn geworden. Zo’n mens denkt niet langer, maar leeft van moment-tot-moment zonder zich rekenschap te geven van het leven dat aan hem voorbijtrekt. Om depressief van de te worden.
Referenties
Csikzentmihalyi, Mihaly, Flow, the Secret to Happiness, 2004.
Slingerland, Edward, Effortless Action, wu-wei as conceptual metaphor and spiritual ideal in early China, 2003, Oxford: Oxford University Press.
Turkle, Sherry, “Authenticity in the age of digital companions”, Interactions Studies, 8 (3), 2007, pp. 501-517.
Geef als eerste een reactie