Om ook maar iets van een echte voorspelling van de uitslag van de Amerikaanse verkiezingen te maken, moeten we kijken naar de zogeheten Swing States. Amerika-expert Ivo van Spronsen neemt ons langs de staten waar de Amerikaanse toekomst wordt bepaald.
It don’t mean a thing, if it ain’t got swing! Wie wil genieten van de spanning en sensatie van de Amerikaanse presidentsverkiezingen moet naar een swing state. In de andere staten waar de uitkomst al weken vast lijkt te staan en kun je bijna missen dat er ook voor een nieuwe president gestemd gaat worden. In ongeveer een kwart van de staten wordt het tot de laatste minuut nagelbijtend afwachten tot in de late uren van acht november de uitslag binnenkomt.
Veel aandacht zal er zijn voor staten als Ohio, Pennsylvania en natuurlijk Florida. De staat die iedereen sinds het verkiezingsdebacle van 2000 (zie hieronder) wel kent. Spannend wordt het dit jaar in ieder geval in die drie staten en daarnaast ook in New Hampshire, Virginia, North Carolina, Michigan, Wisconsin, Iowa, Nevada en Colorado. Ook voor wat betreft Missouri, Georgia en Arizona wordt het afwachten geblazen, ondanks dat deze staten de laatste vier verkiezingen Republikeins stemden.
Wat maakt een staat een swing state?
Eigenlijk is een swing state niet meer dan een ruime verzameling zwevende kiezers. De staat waar het verschil tussen de Republikeinse en Democratische kandidaat het kleinst wordt geschat, is dat jaar de spannendste swing state. In 2012 waren dat Florida en North Carolina, in 2008 waren dat North Carolina en Missouri. Deze staten zijn van groot belang, maar dat maakt geen van hen een must-win staat. Er zijn verschillende combinaties die leiden naar de winst. Een puzzel van 51 stukjes in elkaar zetten, hangt immers nooit op één stukje dat niet past.
In swing states is het verschil in de peilingen tussen de kandidaten meestal niet groter dan 10 procentpunten. De pers, verschillende universiteiten en ook de politieke partijen zelf houden over langere tijd steekproeven om de stemming van de kiezer te peilen. Hierbij wordt onder meer gekeken naar trends in bevolkingssamenstelling en opkomst bij eerdere verkiezingen. Zo wordt, lang voordat duidelijk is wie de kandidaat is voor Republikeinen of Democraten, bepaald in welke staten de strijd het meest tandenknarsend wordt.
538
De uitslag van de presidentsverkiezingen is een optelsom naar 270 of meer electoral votes (kiesmannen). Het aantal electoral votes is gelijk aan het aantal afgevaardigden van de staat en hun twee senatoren: minimaal drie (Wyoming, Idaho, Vermont, de Dakota’s en Delaware) en maximaal 55 (Californië). In totaal sturen de vijftig staten en Washington DC 538 kiesmannen naar het Electoral College. Kiezers in de hoofdstad kunnen, ondanks dat DC geen staat is, sinds 1964 stemmen voor de president en hebben ook drie electoral votes.
Sommige staten zijn zo voorspelbaar dat weken voor de verkiezingen de uitslag wel valt te voorspellen. Natuurlijk moeten de kiezers in die staten wel komen opdagen en stemmen zoals verwacht, dus ook in die staten is stemmen wel degelijk van belang! Toch kunnen de Democraten bij het maken van de puzzel dit keer alvast zeventien stukjes leggen met 214 electoral votes en de Republikeinen kunnen rekenen op 154 kiesmannen in negentien staten.
537
Terug naar de swing states. Wie zich het drama van het stemmen tellen in Florida nog kan herinneren, weet dat ook in de Verenigde Staten de verkiezingen gewonnen of verloren kunnen worden door een paar honderd stemmen. Het uiteindelijke verschil tussen George W. Bush en Al Gore was 537 stemmen op ruim 105 miljoen uitgebrachte stemmen. Zo spannend was het sinds de verkiezing van Kennedy in 1960 niet meer geweest. Het lange, soms gênante en breed uitgemeten verkiezingsdrama leverde ook iets positiefs op: meer aandacht voor de wijze waarop er in de Verenigde Staten gestemd wordt en het belang van iedere stem.
Tijdens de bloedstollende strijd, bestond zo het idee dat Florida voor Al Gore een must-win state was. Zodoende koos Gore vroeg in zijn campagne erop in te zetten, in plaats van andere staten, zoals zijn eigen home state Tennessee. Dat is makkelijk gerekend, maar niet hoe het ging. Bush griste Florida voor Gore’s neus weg en behaalde zo een meerderheid met in 271 kiesmannen. En Gore daarentegen verloor met slechts 5 kiesmannen achterstand – de electoral votes van Florida, want door het kleine verschil (537 stemmen), was er in die staat zelfs een wettelijk verplichte hertelling van de stemmen nodig om het resultaat daadwerkelijk vast te stellen. Of dat niet genoeg was, ontstonden toen allerlei conflicten over plaatselijke stemmingen die tot in de hoogste rechtszaal werden uitgevochten. Met de gunstige beslissing van de United States Supreme Court, won Bush zo de verkiezingen.
Voordat Al Gore vice-president van Bill Clinton werd, was hij senator uit Tennessee. In 2000 verloor hij zijn eigen thuisstaat met de 11 kiesmannen die daar bij hoorden. Zonder Florida en met Tennessee was hij met 277 kiesmannen, tegen 260 voor Bush, president geworden. Dat Gore zijn geld echter inzette op het winnen van Florida en niet Tennessee, heeft te maken met de inschatting die zijn campagne maakte dat de kiezerssamenstelling in Florida hem beter gezind zou zijn. Toch verloor Gore in zijn thuisstaat maar met 3,9 procent van Bush.
De laatste presidentskandidaat die zijn eigen thuisstaat verloor en wel de verkiezingen won, was Woodrow Wilson in 1916. Iets wat voor Donald Trump geen geruststelling moet zijn omdat hij zijn thuisstaat New York zo goed als zeker verliest aan Clinton. Er zijn overigens meer zaken waar Trump zich zorgen over moet maken, maar dat is voor een andere artikel.
Waar wordt het dit keer het spannendst?
Welke staat in 2016 met de kleinste verschil iedereen in spanning gaat houden, is lastig voorspellen. Pennsylvania is interessant omdat het in de afgelopen jaren meer Republikeins is geworden, terwijl de meeste swing states steeds Democratischer zijn gaan stemmen. In Pennsylvania speelt de strijd zich vooral af in de suburbs van de hoofdstad Philadelphia.
Virginia en North Carolina zijn voormalige conservatieve zuidelijke staten die dankzij de aanwas van ambtenaren (Virginia) en de groei van universiteiten en de technische industrie (North Carolina) steeds progressiever geworden. In 2008 en 2012 won de Democraat Obama voor het eerst sinds 1964 in Virginia de presidentsverkiezingen. In 2008 stemde ook North Carolina op een Democratische kandidaat, iets wat sinds 1976 niet meer gebeurd was.
Ohio is interessant om een andere reden, geen enkele Republikein heeft namelijk ooit het Witte Huis gewonnen zonder deze staat. Het is bovendien een goede graadmeter van de stemming in het land. Ohio stemt al sinds 1960 voor de winnaar. En Florida lijkt ook dit jaar weer spannend te worden. Een gevarieerde staat met heel diverse bevolkingssamenstelling waarbij in de afgelopen jaren de niet-blanke bevolking flink is gegroeid.
In welke staat het dubbeltje het langst blijft draaien voor het op zijn kant valt, is dus nog onduidelijk. Op verkiezingsavond wordt het hoe dan ook het allerspannendste in de Empire State, New York: de thuisstaat van zowel de Republikeinse als Democratische presidentskandidaat. Iets wat sinds 1944 niet meer is voorgekomen. Hoe wild sommige staten dit jaar ook mogen swingen, de 45e president van de Verenigde Staten komt uit New York; zoveel is zeker!
Geef als eerste een reactie