A Syrian refugee shows his home town of Hama on his phone while enroute to Canada. © IOM/Muse Mohammed 2015
A Syrian refugee shows his home town of Hama on his phone while enroute to Canada. © IOM/Muse Mohammed 2015

Vluchtelingen en smartphones

“Ooit waren we een familie… Het enige wat we nu hebben is Viber.” Mirjam Twigt deelt verhalen over het belang van digitale connecties in het leven van vluchtelingen.  

De uitspraak hierboven is van Adam, de jonge man uit Bagdad die als vluchteling in Jordanië verblijft, over wie ik eerder schreef. Viber is een populaire smartphone-applicatie in Jordanië, vergelijkbaar met Skype of FaceTime, en wordt gebruikt om digitale, vaak internationale gesprekken te voeren. Adams gezicht klaart op als hij het over zijn zus Samar vertelt: “Ze is de blijdschap in de familie”. En hij benadrukt dan ook hoe belangrijk een smartphone is, want anders konden ze haar nooit meer zien. Samar woont namelijk sinds twee jaar in de Verenigde Staten. Adams ouders hebben hun dag-nachtritme omgedraaid om, ondanks het tijdsverschil en de afstand, een actieve rol te blijven spelen in het leven van hun dochter en kleindochter. Als ze niet Skypen of bellen over Viber, kijkt Adams moeder vaak filmpjes van haar kleindochter terwijl ze met haar vuist hard op haar borst bonst. Dit suggereert het gemis en de pijn die ze voelt vanwege de afstand. Want alhoewel smartphones het wel degelijk mogelijk maken om contact te onderhouden, is er behoefte aan ‘echt’ fysiek contact.

In de media

In 2015 was er veel verbazing over en media-aandacht voor vluchtelingen/migranten die op de Griekse eilanden aankwamen maar ook voor hun smartphones. “Oversteek gelukt, tijd voor een selfie”, berichtte de Telegraaf (Bakker, 2015b). Op GeenStijl belicht dezelfde journalist hoe vluchtelingen rijk genoeg zijn voor smartphones en dure whisky (Bakker, 2015a). Dit beeld kwam niet overeen de stereotypering van ‘de vluchteling’ als arm, ziek, zwak en zielig en werd in reacties en op Twitter aangewend om xenofobische retoriek te ondersteunen. Maar dezelfde jonge mannen en vrouwen die in 2011 via Facebook en Twitter democratische revoluties startten of ondersteunden, nemen op de vlucht uiteraard hun telefoon mee (Leurs, 2016).

Inmiddels is breeduit bekend dat voor veel reizende vluchtelingen smartphones een basisbehoefte zijn en ook de Nederlandse pers gaf daarop een genuanceerder beeld weer. “Die vluchtelingen”, zoals het Algemeen Dagblad bericht, hebben smartphones “keihard nodig” (Rosman & Van Mersbergen, 2015). Smartphones worden onder meer gebruikt om op de hoogte te blijven van immer veranderende routes en regels, om bestemmingen te vergelijken, om contact te houden met vrienden en familie en contact te leggen met kennissen die al (verder in) Europa zijn. Een smartphone is ook belangrijk om informatie te vergaren over het nieuwe, onbekende land waarin de vluchtelingen zich bevinden en voor vertaal-applicaties zoals Google Translate. De mogelijkheid om digitaal geld over te maken betekent ook dat je niet hoeft rond te reizen met veel geld op zak. Smartphones zijn levende fotoalbums: ze vormen een houvast aan goede herinneringen te midden van alle onzekerheden, en de mogelijkheid om vast te houden aan vriendschappen, verspreid over grenzen. Tot slot is een smartphone ook een soort verzekering: als alles tegenzit, kan deze alsnog verkocht worden. (Zie onder meer Collyer, 2007; Dekker & Engbersen, 2012; Gillespie et al., 2016; Leurs, 2014; Schapendonk, 2012.)

Een smartphone als wapen?

Maar voordat we te veel de loftrompet afsteken over de vele mogelijkheden van de smartphone: lang niet iedere migrant heeft toegang tot een smartphone of internet. En zoals al gauw bleek, gebruikten o.a. Westerse media het bezit en gebruik van smartphones door vluchtelingen ook om angst voor terrorisme aan te jagen. De woordkeuze van de NOS om de smartphone als ‘wapen’ van de vluchteling te bestempelen is dan ook erg ongelukkig (Kastelijn, 2015). Bovendien gebruiken zowel gemeenschappelijke grenspolitie van het logge EU-bolwerk als die van individuele EU-landen dezelfde digitale technologieën voor surveillance en om illegaal reizen tegen te gaan (Ajana, 2013; Gillespie et al., 2016; Papadopoulos, Stephenson, & Tsianos, 2008). En wellicht het belangrijkst: de toegang tot smartphones doet niet af aan de structurele problematiek en aan het feit dat de reden van de vlucht naar Europa voor veel mensen een combinatie van geweld, onveiligheid en armoede is.

In een uitgebreid rapport over smartphones en de reizen van vluchtelingen benadrukken de Engelse professor in sociologie Marie Gillespie en haar team dat vluchtelingen “mobiele telefoons gebruiken zoals wij dat doen – om in contact te blijven met vrienden en familie” (2016: 11). Ik begrijp dat hier een poging wordt gedaan om vluchtelingen en andere migranten te humaniseren: zij zijn ‘zoals wij’. Maar hoewel het belangrijk is om te blijven erkennen dat we hier over onze medemensen spreken, doet een dergelijk statement af aan de moeilijke realiteit waarin veel vluchtelingen en andere migranten dagelijks verkeren. De smartphone is inderdaad een basisbehoefte, juist ook omdat het verbindingen mogelijk maakt tussen en in Europa, het land van herkomst en de tussenliggende landen, waar de meeste vluchtelingen vandaan komen. Maar de blijdschap over verbonden zijn gaat in dit geval gepaard met zorgen en gepieker: denk bijvoorbeeld aan de mensen die familie en vrienden in Mosul hebben achtergelaten. Om dit duidelijker aan te tonen, zoom ik weer in op de levens van Irakese vluchtelingen in Jordanië.

Virtuele intimiteit

Zoals veel migrantenfamilies die verspreid zijn over de wereld, gebruiken Irakese vluchtelingen in Jordanië – zoals Adam en zijn familie – smartphones om betrokken te blijven bij het leven van geliefden. Ondanks de schrijnende financiële moeilijkheden waarin sommige families zich bevinden, hebben alle Irakese gezinnen die ik in Jordanië heb ontmoet op zijn minst één smartphone. En op één familie na had iedereen toegang tot internet. Dit suggereert hoe belangrijk smartphones zijn. Ze maken het namelijk mogelijk om op een eenvoudige, goedkope manier betrokken te blijven bij het leven van familie die verspreid is over de wereld: met vrienden en familieleden die soms al jaren in Europa, Amerika of Australië zijn.

Via diverse digitale wegen – en dankzij het feit dat je elkaar kan zien en spreken – is ‘virtuele intimiteit’ mogelijk (Wilding, 2006). En dit is juist zo belangrijk, omdat de mogelijkheden om te reizen voor vluchtelingen, en dus om elkaar in het echt te zien, zeer beperkt zijn: Adam kan niet naar Amerika reizen om zijn zuster op te zoeken en pas over een aantal jaar zal Samar haar familie in Jordanië kunnen bezoeken.

Nabila is een weduwe en moeder van vier zoons, waarvan er één is omgekomen bij een bomexplosie. Voordat zij ‘resettled’ werd in Canada, kreeg zij van de Canadese autoriteiten te horen dat zij nooit meer naar Irak zal kunnen reizen. Dit betekent waarschijnlijk dat zij haar ouders, die nog in Bagdad wonen, nooit meer zal zien, en niet aanwezig zal zijn op hun begrafenis. Gelukkig voor Nabila weten ook haar hoogbejaarde ouders smartphones te gebruiken.

Er is ook digitaal contact met anderen die, net als Adam en zijn familie, tijdelijk toevlucht gezocht hebben in de regio. En met de mensen die, zoals de ouders van Nabila, nog in Irak zijn. Vooral het contact met Irak is emotioneel beladen: het brengt vaak vervelende herinneringen en gepieker over het welzijn van anderen naar boven. Via het journaal en sociale media blijven mensen continu op de hoogte over het geweld in hun thuisland. Als er iets gebeurt in een gebied waar mogelijk vrienden of familie zijn, bellen ze onmiddellijk – via Skype, Viber of Facebook – om te checken of ze okay zijn. En soms is dat niet het geval. Via de digitale weg ontvangen ze dan ook vaak slecht nieuws. Dit is waarom Enhar, een oudere Irakese man, een hekel heeft aan Facebook: “Iedere keer dat ik Facebook open, bevind ik mijzelf in een tragedie. Weer iemand die gedood is.”

De toekomst

De negatieve emoties die gepaard gaan met de beelden, en met rechtstreeks contact met mensen in Irak, versterken het idee dat Irak een verloren thuisland is. Van de meer dan veertig mensen die ik uitgebreid gesproken heb, was er slechts één van plan om terug te keren als ISIS verdreven is. Jaren van oorlog en onzekerheid hebben littekens achtergelaten. Regelmatig werd mij uitgelegd dat er ‘geen toekomst’ is in Irak. Maar vluchtelingen benadrukken dat er ook ‘geen toekomst’ is in Jordanië, des te meer omdat er geen recht op werk is. Sommige Irakese vluchtelingen werken illegaal, maar als de politie je betrapt, is de kans groot dat je wordt gedeporteerd. Anderen krijgen schamele ondersteuning van de VN en andere organisaties, leven van hun spaargeld of zijn afhankelijk van familieleden in het buitenland. Veel van het Irakese vluchtelingenbestaan in Jordanië vindt dan ook binnenshuis plaats en er is veel tijd te doden. Het tijdelijke thuis is uitgebreid verbonden met de verschillende, complexe netwerken die de vluchtelingen in Jordanië onderhouden met de rest van de wereld. Internet maakt het mogelijk om contact te onderhouden met vrienden en familie die elders een nieuwe toekomst opbouwen, maar het geeft ook toegang tot dezelfde films, muziek en computerspelletjes. Adam benadrukt dat hij het belangrijk vindt om te weten “welke films er zijn uitgebracht. Dat is het minste wat we kunnen doen. Op de hoogte blijven van de wereld.” Adam heeft het niet over de Irakese of Arabische filmindustrie, maar over Hollywood, want dit is belangrijk om iets gemeenschappelijks te hebben met zijn vrienden in de VS.

Juist omdat de Irakezen in Jordanië weinig omhanden hebben, worden digitale contacten vaak gepland rondom de drukke agenda’s van familieleden in het Westen. Maar hoewel er vaak dagelijks contact met familieleden is, blijkt het moeilijker om contact met vrienden te onderhouden. Abu Nicholas is doodop: van het wachten op een legale mogelijkheid om Jordanië te verlaten, maar ook van het wachten op zijn vrienden die de telefoon niet opnemen. “Ze zeggen: we hebben het druk. We waren aan het werk, dan kunnen we de telefoon niet opnemen. Dus ik zeg tegen ze: bel mij dan maar wanneer je tijd hebt. Ik bel niet meer. Want je weet dat ik niet werk. Ik heb altijd tijd. En dat is vermoeiend.” Niets doen en niet weten waar je toekomst is, is vermoeiend.

Adam vertelt mij ook dat hij het soms lastig vindt om met zijn vrienden te spreken. Een vriend heeft hem onlangs foto’s via WhatsApp toegestuurd. Foto’s van “een hele hoop goede dingen die ik ook wil doen… zoals fietsen. Of een bergbeklimming. Of naar het zwembad gaan… Hier kun je niks doen zonder geld… En het maakt me verdrietig, want hij was zoals ik en hij had de kans om te reizen en dus…” Adam vergelijkt het leven van zijn vrienden met het gebrek aan mogelijkheden in Jordanië. En dat doet pijn, juist omdat zij ooit in een vergelijkbare situatie zaten.

Juist als je vluchteling bent, is je contact met geliefden en vrienden niet zoals ons contact, juist omdat je – met gevaar voor je leven of gebrek aan zekerheid – vaak gedwongen bent geweest om van vrienden en familie te scheiden, of omdat je land nog steeds in oorlog en chaos verkeert. En vaak is er niets beters of belangrijkers te doen dan piekeren over het welzijn van mensen elders, of over je eigen gebrek aan zekerheid en mogelijkheden. Het is belangrijk om in vluchtelingen onze medemensen te herkennen, maar het is wellicht net zo belangrijk om te erkennen dat veel migranten heel wat meer ellende hebben meegemaakt dan veel Nederlanders ooit mee zullen maken. Veel vluchtelingen – in Nederland en daarbuiten – zullen wellicht nooit meer met hun hele familie rond de tafel zitten. Niet alleen maar omdat oorlog mensenlevens kost, maar ook omdat ze simpelweg gescheiden zijn over vaak oneerlijke landsgrenzen. Dat erkennen is het minste en misschien het enige wat we kunnen doen.

 

Bronnen

Over Mirjam Twigt 2 Artikelen
Mirjam Twigt is een Nederlandse PhD-student aan de Universiteit van Leicester in het Verenigd Koninkrijk. Zij doet onderzoek naar de ervaringen van Irakese vluchtelingen in Jordanië en kijkt in het bijzonder naar de rol en het gebruik van diverse media-vormen. Zij heeft een achtergrond in antropologie en werkte voordat ze met haar promotieonderzoek begon met vluchtelingen en migranten in Nederland, Egypte en Jordanië.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*