[Deze tekst is oorspronkelijk geschreven voor en verschenen op www.zinweb.nl op 29 maart 2016 en is deel 3 van een drieluik. Deel 1 is hier te vinden en Deel 2 hier.]
“De taak van universele pragmatiek, is de identificatie en reconstructie van universele condities van mogelijke wederzijds begrip.” – Jürgen Habermas in On the Pragmatics of Communication, 1998.
Hoewel vandaag de dag de meesten van ons wel voor meningsvrijheid zijn, deinzen we toch meestal terug voor de radicale vrijheid. Hedendaagse filosofen zijn ook meer op zoek naar de gulden middenweg, niet naar een systeem dat volledig voor of tegen vrijheid van meningsuiting is.
Een bekende groep filosofen die zo’n meer genuanceerde benadering pogen toe te passen zijn de pragmatisten. Zo is de pragmatist Jürgen Habermas, bekend geworden met zijn sociologische interpretaties. Habermas baseerde zich op het werk van de socioloog en filosoof Émile Durkheim. Volgens Durkheim is de samenleving niet te reduceren tot losse onderdelen en moet deze als geheel onderzocht worden. Ongeacht hoezeer we menselijk gedrag biologisch of psychologisch kunnen verklaren, de samenleving is dusdanig een complex aan interacties van individuen, dat we naar het collectieve leven (een democratie bijvoorbeeld) moeten kijken. Het is dan ook niet raar dat hij gezien wordt als een van de grondleggers van de sociologie.
Habermas volgt Durkheims benadering en komt tot de conclusie dat het leven is gebaseerd op communicatie en consensus: democratieën kunnen zichzelf reguleren. Ons hedendaagse democratische stelsel gebruikt namelijk rationaliteit om orde te handhaven en vooruitgang te boeken.
Als iemand als Geert Wilders uitspraken doet die ophef veroorzaken, dan heeft onze democratie processen om daarmee om te gaan. Andere politici verwerpen de uitspraken, rechtbanken buigen zich erover, nieuwsprogramma’s spenderen er aandacht aan, kranten laten specialisten aan het woord, in het café op de hoek van de straat wordt erover gepraat, enzovoorts. De spanningen lopen al dan niet verder op, en de vrijheid van meningsuiting wordt misschien (tijdelijk) ingeperkt. Hoe dan ook, uiteindelijk gaat de waan van de dag langzaam voorbij. We verwerken het, bereiken weer een consensus en de samenleving leeft verder.
Met andere woorden: de vrijheid van meningsuiting bevindt zich constant in een spanningsveld dat bepaald wordt door wat er vandaag de dag in de samenleving leeft, en hoe we daarmee omgaan. We komen vooruit, langzaam maar gestaag, door dan weer wat meer, en dan weer wat minder vrijheid. Aangezien onze rationaliteit instrumentaal is voor de democratie doen we er volgens Habermas wel goed aan het vooruitgangsproces te helpen: door middels onze rationaliteit te proberen meer consensus, en dus meer vrijheid van meningsuiting, na te streven. Hoe meer pragmatisch we om kunnen gaan met de meningsvrijheid, des te meer er (nog) van we kunnen genieten.
Verder lezen…
- In zijn boek Over Moraliteit beargumenteert Émile Durkheim dat de moraal iets is dat zich in de natuurlijke wereld bevindt en dat het als zodanig wetenschappelijk onderzocht kan worden. Dit betoog heeft een vergelijkbare stijl als zijn andere werk dat niet naar het Nederlands vertaald is.
- Een goede inleiding op het werk van Durkheim en Habermas is te vinden in Grootmeesters van de sociologie dat geschreven is door Mart-Jan de Jong.
Geef als eerste een reactie