Onze religiewetenschapper, Amit Sampat, schetst een fascinerend profiel van een Oosterse denker die de eenheid en harmonie van religies belichaamde, Keshub Chandra Sen.
“In his triple life of the Spirit, Keshub discerned the religious unity of the race; he saw Brotherhood of world-prophets, the reconciliation of parted religions. In his Calendar of Saints, there were days set apart for meditation on Socrates and Sakyamuni, Moses and Mahomed, Jesus and Chaitanya, Zoroaster and the Rishis of Aryavarta. In his “Slokasangraha” we have the world’s first International Text-book in Religion – a book from which brings together the great texts from Sacred Books of the Hindus, Buddhists, Sikhs, Jews, Christians, Mahomedans, Parsis, Chinese and shows the underlying unity of their doctrines.”
Tijdens mijn studie rondom de pluralistische spiritueel-religieus denker Thanwardas Lilaram Vaswani’s (1879-1966) kwam ik het bovenstaande citaat tegen over Keshub Chandra Sen (1838 – 1884) in Vaswani’s werk My Motherland (1921). Het citaat leidde ertoe dat ik mij ben gaan verdiepen in Sen’s filosofie omtrent religie en spiritualiteit. Vaswani werd in zijn visie rondom religie en spiritualiteit ook beïnvloed door Sen. Hij noemt Sen bijvoorbeeld in zijn boek ‘A Prophet of Harmony’. De invloed van Sen op Vaswani’s gedachtegoed is expliciet terug te zien in Vaswani’s speech tijdens het Welt-Congress fur Freies Christentum und Religiöosen Fortschritt (in het Engels World Congress of Religions of Free Christianity and Religious Progress) die hij gaf voor (religieuze) vrijzinnigen in Berlijn in 1910:
“God is the Infinitely Intimate. His life overflows into the soul. In the words of Sri Keshub Chandra Sen: “The Lord in our midst is not as a dead Deity but as a living God of Providence. The Eternal is the Immediate. And this leads us to the truth that the Eternal is the In-soul (the antaratma) of all.”
Wie is deze Sen eigenlijk? Wat kan hij toevoegen aan onze kennis over religie, spiritualiteit en filosofie? Door wie werd hij beïnvloed in zijn denken? Dit artikel gaat in op deze vragen. In een tijd waarin verschillende religieuze groepen tegenover elkaar lijken te staan, kan Sen wellicht als inspiratiebron dienen voor het appreciëren van verschillende religieuze profeten en mystici.
Sen en de Brahmo Samaj
Hoewel Sen niet behoorde tot de zogenaamde hoogste ‘klasse’ binnen het Hindoeïsme, kwam hij uit een prominente familie uit Calcutta (tegenwoordig Kolkata, India) en was hij goed onderwezen. Op zijn negentiende sloot hij zich aan bij de hindoe-hervormingsbeweging Brahmo Samaj (de ‘Samenleving van Brahmah’). De oprichter van de beweging, Rammohun Roy (1772 – 1833), wilde met deze beweging het hindoeïsme van binnenuit hervormen en streed bijvoorbeeld tegen het kastenstelsel, de beeldenverering en het Sati-ritueel (‘weduweverbranding’). De Brahmo Samaj was de eerste hindoe-hervormingsbeweging die geïnspireerd was op christelijke leerstellingen en ideeën van de Verlichting uit Europa. Na de dood van Roy kwamen er discussies opgang over de principes van de Brahmo Samaj.
Debendranath Tagore (1817 – 1905) trad in 1839 toe tot de beweging en werd in 1843 de nieuwe leider van de Brahmo Samaj. Hij wilde terug naar de leerstellingen van Roy. Volgens Tagore kreeg kregen de Upanishads teveel autoriteit, terwijl Roy van mening was dat de menselijke rede de belangrijkste bron van spirituele en intellectuele gedachtes moest vormen.
Na een discussie tussen Tagore en Sen over de principes en de koers van de Brahmo Samaj, richtte Sen in 1866 een nieuwe organisatie op onder de naam Bharatvarshiya Brahmo Samaj (‘Brahmo Samaj van India’). Sen concentreerde zich naast de issues die Roy ter discussie stelde, het kastenstelsel en het Sati-ritueel, ook op kindhuwelijken en de mogelijkheid voor weduwen om in een nieuw huwelijk te treden. De originele Brahmo Samaj-organisatie werd hernoemd tot Adi Samaj (‘Original Society’) en stelde zich vijandig op tegenover christelijke leerstellingen door Sens omarming van christelijke praktijken en zijn (volgens vele Samaji’s) vergaande bewondering voor Jezus. Op 5 mei 1866 gaf Sen een lezing in de Theater van de Calcutta Medical College onder de titel Jesus Christ: Europe and Asia:
“He laid down his life that God might be glorified. (Hear, hear.) I have always regarded the cross as a beautiful emblem of self-sacrifice unto the glory of God—one which is calculated to quicken the higher feelings and aspirations of the heart, and to purify the soul; and I believe there is not a heart, how callous and hard so ever it may be, that can look with cold indifference on that grand and significant symbol. (Applause.) Such honourable and disinterested self-sacrifice has produced, as might be anticipated, wonderful results; the noble purpose of Christ’s noble heart has been fully achieved, as the world’s history will testify. The vast moral influence of his life and death still lives in human society, and animates its movements.”
Hoewel in de speech duidelijk de bewondering voor Jezus te zien is, kan niet geconcludeerd worden dat Sen zich daarom ook zou hebben bekeerd tot het christendom (in ieder geval zijn er geen bronnen waarin Sen dat zelf aangeeft). Interessant is dat, in de tijd van Sen, recent bekeerde christenen op het Indiase subcontinent van mening waren dat hij zich wel zou hebben bekeerd als hij langer zou leven. We zullen dit echter nooit weten…
Na 1866 zouden binnen de Brahmo Samaj meerdere splitsingen volgen, door meningsverschillen over de principes van de beweging. Waarschijnlijk heeft de Brahmo Samaj zich daarom nooit goed kunnen verspreiden over het subcontinent en daarbuiten, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Arya Samaj, de andere hindoe-hervormingsbeweging. Daarnaast geeft Emeritus-hoogleraar Carl T. Jackson (University of Texas) de hoge intellectuele gehalte van de beweging als reden voor het verval van de Brahmo Samaj.
Sen en Ramakrishna
Een tweede belangrijk persoon die invloed zou hebben op het denken van Sen was de mysticus Ramakrishna Paramahamsa (1836 – 1886). Zijn invloed op Sen blijkt onder andere uit Trailokyanath Sanyals biografie over Sen, Keshabcharit (1885) en Pratap Chandra Mozoomdars werk, Life and Teachings of Keshub Chander Sen (1887). Mazoomdar schreef ook de eerste Engelstalige biografie van Ramakrishna, The Hindu Saint (1879). Die biografie leidde ertoe dat Ramakrishna’s gedachtegoed zich kon verspreiden buiten het Indiase subcontinent (zo raakte o.a. de bekende Duitse indoloog Friedrich Max Müller bekend met Ramakrishna’s ideeën). Ramakrishna stond net als Vaswani bekend als een pluralistische spiritueel-religieus denker. Volgens Ramakrishna waren er meerdere wegen die naar God leiden. Er was geen religie die de absolute waarheid kon claimen. Mensen met een oprechte intentie en een diep verlangen naar God (ongeacht welke religie zij als pad nemen) kunnen volgens Ramakrishna God bereiken.
De eerste ontmoeting tussen Sen en Ramakrishna vond plaats op 15 maart 1875. Sen was onder de indruk van de eenvoud en de enorme devotie van Ramakrishna. Tegelijkertijd speelde in het leven van Sen een andere discussie. Hij gaf zijn goedkeuring voor het huwelijk van zijn oudste dochter (Sunita, die nog geen 14 was) aan een Maharaja van 15 jaar oud. Alle splintergroepen van de Brahmo Samaj namen dit Sen kwalijk, omdat de Brahmo Samaj unaniem tegen kindhuwelijken waren. Daarnaast zouden er volgens verschillende Samaji’s ook beelden aanwezig zijn bij de voltrekking van het huwelijk. Het gevolg van de discussie over het huwelijk was dat een aantal van Sen’s volgelingen ook met hem zouden breken.
De Nava Vidhan (‘New Dispensation’)
Na verschillende ontmoetingen met Ramakrishna en een soort nieuwe spirituele reis, besloot Sen in 1880/1881 een nieuwe organisatie op te richten, de Nava Vidhan (‘New Dispensation’). Het doel van de organisatie was om verschillende religieuze tradities te verenigen in een coherent systeem van rituelen en geloofsovertuigingen. De Nava Vidhan werd gesymboliseerd door een rode vlag met de naam van Sen’s tempel, een drietand (‘trishul’, hindoeïsme), een kruis (christendom) en een halve maan (islam). Beeldverering werd niet als iets essentieel slechts gezien, er waren meerdere wegen om tot god te komen. Dat was wat Sen in ieder geval leerde uit de ontmoetingen met Ramakrishna. Vlak voor de oprichting van de Nava Vidhan sprak Sen de volgende woorden over het doel van de organisatie: “…a Divine message sent to India… It comes not to destroy but to fulfil the law and the prophets.” Sen liet door vier van zijn discipelen de religieuze geschriften bestuderen en vertalen: Gour Govinda Roy (hindoeïsme), Protap Chunder Mozoomdar (christendom), Aghor Nath Gupta (boeddhisme) en Girish Chandra Sen (islam). Het doel van de studies en de vertalingen was om meer begrip te creëren onder de verschillende religieuze bevolkingsgroepen.
In een turbulente tijd waarin verschillende religieuze groepen steeds meer tegenover elkaar lijken te staan, kan Sen’s filosofie op religie en spiritualiteit hoop geven. Zijn filosofie kan ertoe leiden dat er meer begrip ontstaat tussen verschillende religieuze bevolkingsgroepen en waardering komt voor verschillende religieuze profeten en mystici. Sen’s boodschap (mede beïnvloed door Ramakrishna) dat er verschillende wegen zijn om tot een hogere macht te komen, leidt tot een meer open benadering als het gaat om religie en de medemens.
Geef als eerste een reactie