Christmas Tree, door Stephen Butler, via Flickr.
Christmas Tree, door Stephen Butler, via Flickr.

Wat vieren we met Kerstmis?

Kerstmis geldt als één van de belangrijkste momenten in het jaar. Gezelligheid, warmte, samenzijn, cadeaus, vrije dagen waarop niets hoeft, eten en drinken staan centraal. Het is daarnaast de reflectie op het bijna afgelopen jaar gaan symboliseren. Roel Weerheijm zet uiteen wat we vieren met Kerstmis en waar de Christelijke symbolen van Kerstmis op wijzen.

Zoals van veel tradities is ook van Kerstmis moeilijk te achterhalen waaróm we doen wat we doen. Natuurlijk, iedereen weet dat we vieren dat Jezus geboren werd. Maar waarom eten en drinken we zo uitgebreid? Waar komen de kerstboom, hulsttakken, kaarsen en lichten vandaan? Is het Christelijke kerstfeest wel zo vrolijk als iedereen denkt? En welke misvattingen bestaan er over Kerstmis?

Om direct met één van de misvattingen af te rekenen: reflectie op het afgelopen jaar hangt van oudsher samen met de maand januari, vernoemd naar de Romeinse god Janus. Janus had twee gezichten, waarvan de ene in het verleden en de andere in de toekomst kijkt. In januari maak je de balans op van het dan écht afgelopen jaar en kijk je vooruit naar de 11 tot 12 maanden van het nieuwe jaar. Kerstmis gaat niet over reflectie.

De Christelijke invulling van Kerstmis is, of lijkt, de meest dominante invulling van Kerstmis te zijn. Praktisch alle kerstliedjes gaan erover en zelfs veel atheïsten zullen met de kerstdagen in de kerk te vinden zijn. Daarom wil ik eerst uitgebreid stilstaan bij de geboorte van Jezus, de Christelijke wortels van Kerstmis.

Een omineus kerstverhaal

De geboorte van Jezus, de zonnewende en het lengen van de dagen bevestigen dat Kerstmis gezellig en warm moet zijn. We eten, drinken en geven cadeaus. We slepen een dennenboom de woonkamer in en maken het gezellig en licht met kaarsen en hulsttakken. Maar het verhaal van de geboorte van Jezus heeft met die gezelligheid weinig te maken.

Toegegeven, het verhaal van Jezus’ geboorte kun je op zo’n manier vertellen en aankleden dat het iets romantisch-filmisch krijgt. De engelen die de geboorte van Jezus aankondigen, spreken van goed nieuws en doen dat in grote, bewonderende woorden. Ook het Magnificat, de lofzang van de zwangere Maria, is een eerbetoon aan de barmhartige, verbindende God. En juist het feit dat de Mensenzoon geboren wordt zou een feest vol hoop en optimisme moeten zijn. Maar de passages in het Nieuwe Testament die reden tot een vrolijk feest geven, worden overschaduwd door de passages die Jezus’ geboorte in een veel omineuzer licht plaatsen.

De Evangeliën gaan alle vier anders met het kerstverhaal om. Het evangelie van Marcus slaat Jezus’ geboorte en jeugd compleet over en begint bij Johannes de Doper. Ook het Evangelie van Johannes begint daar, maar gaat eerst kort en metafysisch in op Jezus’ aanwezigheid op aarde. Het Evangelie van Mattheus gaat summier in op Jezus’ geboorte en de vlucht in de woestijn en begint met een lijst van Jezus’ complete afstamming. Het Evangelie van Lucas vertelt het meest uitgebreide Kerstverhaal.

Ik loop een aantal opvallende elementen uit het verhaal langs, waaruit juist de donkere, onheilspellende symboliek blijkt.

Maria’s zwangerschap is controversieel. In Mattheus 1:18 en in Lucas 1:35 staat dat Maria zwanger werd van de Heilige Geest. Ze was echter maagd: in Lucas 1:34 zegt Maria dit zelf tegen de engel die haar de geboorte van Jezus aankondigt. Volgens de katholieke kerk is Maria onbevlekt ontvangen: ze was bij haar eigen verwekking, in tegenstelling tot andere mensen, niet besmet door de erfzonde. Hoe kan Jezus, die geheel mens én geheel God was1 en dús niet uit een zondig mens geboren kon worden, anders op aarde komen? Volgens protestantse uitleg was Maria echter een gewone vrouw, compleet met zwaktes en zondes, en is het niet van belang om na te denken over haar precieze status.

(Het beeld van de eeuwige maagdelijkheid van Maria moet sowieso naar het rijk der fabelen worden verwezen. In de Handelingen staat bijvoorbeeld dat Jezus broers had. In Mattheus 1:25 accepteert Jozef de zwangerschap van Maria, hij neemt haar tot zijn vrouw en wacht met gemeenschap tot na de geboorte van Jezus.)

Het draait om de metaforiek. Maria is maagd en raakt toch zwanger. Dit staat in de context van haar zus Elisabeth, die onvruchtbaar is maar zes maanden voor Maria óók zwanger wordt, eveneens door goddelijke interventie: haar zoon is Johannes de Doper. De symboliek van deze onmogelijkheid onderstreept de grootsheid van de aanstaande omwentelingen en borduurt voort op het Oude Testament, bijvoorbeeld op het verhaal van Abrahams vrouw Sara, die oud en onvruchtbaar was maar toch kinderen kreeg. Als er in de Bijbel iets gebeurt wat menselijk en natuurlijk gezien niet kan, is dat vaak omdat dit het belang onderstreept van de aanstaande gebeurtenissen.

Omdat keizer Augustus eiste dat iedereen in het Romeinse Rijk zich liet inschrijven (Lucas 2:1), reisden Maria en Jozef van Nazareth naar Bethlehem (Lucas 2:4), waar Jozef vandaan kwam. Ze konden nergens terecht, mede omdat Maria moest bevallen, en overnachtten buiten Bethlehem in een stal, waar Jezus geboren werd. We lijken bij de warm-romantische kerststallen vaak te vergeten hoe primitief de omstandigheden waren: kou, wellicht honger, nauwelijks bescherming tegen de elementen, een voederbak als kraambed, geen medische hulp bij de bevalling, die toen veel riskanter en vaak zwaarder was. Het geeft de nederigheid weer en de dienende, lijdende rol die Jezus in het Nieuwe Testament aanneemt.

Dit wordt nog benadrukt doordat Jezus juist in Bethlehem werd geboren. Bethlehem ligt vlakbij Jeruzalem, toen ook al de grootste stad van Judea en omgeving. Joden slachtten destijds een lam voor de ochtend- en avondoffers, maar belangrijker was het lam dat met Pesach werd geslacht. Die lammeren werden gehouden in en rondom Bethlehem, onder meer op de velden van Efrata, vanwege de omgeving en de nabijheid bij Jeruzalem. Bethlehem is zo bijna synoniem voor de (Pesach)lammeren. De symboliek van Jezus als het lam Gods, dat net als een echt lam geofferd wordt voor de zonden van de mens, is één van de sterkste metaforen in het Christendom en begint bij Jezus’ geboorte in Bethlehem. (Net zo belangrijk is het moment waarop Jezus aan het kruis sterft: de vrijdagmiddag voor Pesach, exact op het tijdstip dat het Pesachlam wordt aangesneden.)

Zodra een engel ze het goede nieuws had gebracht (Lucas 2:10-12), kwamen herders uit de omgeving – waarschijnlijk van de vlakte van Efrata – naar de stal. Ze hielden de wacht bij Jezus zoals ze dat deden bij hun lammeren. Jezus sliep dan ook in een voedertrog voor de Pesachlammeren, natuurlijk omdat Jezus het ware Pesachlam is – weer een verwijzing naar het lijdensverhaal.

Iets later volgden de drie Wijzen (magiërs) uit het Oosten een ster op hun reis. (NB Dit waren géén koningen, ondanks de ingeburgerde term ‘Driekoningen’.) In Jeruzalem vroegen ze mensen naar de geboorte van de koning van de joden. Ze vertelden daarbij over de ster die ze volgden (Mattheus 2:2). We kunnen die ster goddelijk interpreteren als een metafysisch of onnatuurlijk verschijnsel om mensen de weg naar het kindje in de stal te wijzen.

Wetenschappers hebben een sterrenkundige verklaring gezocht voor zo’n licht in de hemel. Het meest waarschijnlijk is ofwel een samenstand van heldere planeten (maar dat licht zou niet fel genoeg zijn), ofwel een nabije ster die kort daarvoor in een supernova is geëxplodeerd (maar dat komt weinig voor en hier zijn in de jaren rond Jezus’ geboorte geen aanwijzingen voor), ofwel een passerende komeet. Er zijn inderdaad enkele kometen aan te wijzen die rond die tijd langs de aarde scheerden. En in de geschiedenis heeft een passerende komeet áltijd op naderend onheil gewezen.

Nemen we aan dat de ster een komeet was, dan sluit dat naadloos aan bij de omineuze symboliek van het kerstfeest. En ook de drie cadeaus van de magiërs – het getal drie zélf symboliseert de heiligheid – zijn voorspellend: ze geven goud, wierook en mirre (Mattheus 2:11). Goud staat voor het koninklijke van Jezus en wierook voor zijn heiligheid als zoon van God. Mirre werd in die tijd gebruikt om de lichamen van de doden mee in te balsemen.

De magiërs werden door de paranoïde Herodes meermaals aan de tand gevoeld. Naar wie zijn jullie op zoek, wie is die Jezus, wat voor ster moesten jullie volgen, vertel exact wat je weet, doe uitgebreid onderzoek en kom mij daarna verslag doen. Nadat ze Jezus hebben bezocht en hun cadeaus hebben overhandigd, worden ze in een droom voor Herodes gewaarschuwd en vluchten ze via een alternatieve route het land uit. Herodes werd woest en besloot om in en rond Bethlehem alle kinderen onder de twee jaar te laten vermoorden. Jozef werd hier bijtijds voor gewaarschuwd en nam Maria en Jezus mee, op de vlucht voor het bloedbad, naar Egypte, het land waar het Joodse volk onder slavernij had geleden en waar Mozes hen hiervan had bevrijd. Zowel de verwijzing naar Mozes’ leiderschap als naar het lijden komen zo dichtbij het onschuldige, pasgeboren kind.

Een hybride feest

Gelet op de warm-romantische invulling van het Christelijke kerstverhaal lijkt de echte symboliek ervan diep te zijn weggezakt. Maar waarschijnlijk komt dat omdat het feest zoals we het nu vieren, een hybride vorm is van een Christelijk, een Romeins en een Germaans/Keltisch feest.

De datum waarop Jezus geboren is, is onbekend. Het is onwaarschijnlijk dat dit eind december gebeurde, bijvoorbeeld omdat de lammeren nog ’s nachts in de wei rondlopen, iets waar herders vanwege de kou tegen het eind van de zomer mee stopten.

Waarom zijn 24, 25 en 26 december uitgekozen? Het joodse lichtfeest Chanoeka wordt ook in december gevierd, maar hoewel Jezus joods was en de Evangeliën zich in een joodse omgeving afspelen, speelt Chanoeka geen enkele rol rond Jezus’ geboorte. Maar de symboliek van een lichtfeest in de donkere dagen valt daar érg mooi mee samen. Want natuurlijk vieren we met Kerstmis ook de zonnewende. Zonnewendefeesten zijn universeel en tijdloos.

De immens populaire Saturnaliën, ter ere van de landbouwgod Saturnus, waren de Romeinse variant van het zonnewendefeest. De Saturnaliën begonnen als een feest van één dag, maar groeiden uit tot een negendaags feest. Sommige dagen kregen weer hun eigen karakter of doel. Het was een extravert feest dat draaide om eten en drinken. Men gaf hulsttakjes aan vrienden en familie, symbool voor goede wensen. Men versierde de huizen met groen en lichten, maar het is onduidelijk of dit samenhing met de Saturnaliën. Deze elementen staan nu nog altijd centraal tijdens Kerstmis.

Maar de Saturnaliën hebben achteraf gezien meer gemeen met carnaval dan met Kerstmis. Want ook tijdens carnaval wordt flink gegeten en gedronken, maar in carnaval komen ook andere belangrijke principes van de Saturnaliën terug: maatschappelijke gelijkheid, verkleden, het overboord zetten van de traditionele hiërarchie.

Toch ligt in de nadagen van de Saturnaliën wel een zeer plausibele verklaring voor het institutionaliseren van het Christelijke kerstfeest, inclusief de datum: in de derde eeuw, toen de tradities rond de Saturnaliën al lang op hun retour waren, werd 25 december, de laatste dag van de Saturnaliën, steeds belangrijker. Op 25 december werd het feest van Dies Natalis Sol Invictus gevierd (‘Verjaardag van de onoverwinnelijke zon’), dat één van de belangrijkste jaarlijkse feesten werd in de laatste eeuwen van het Romeinse Rijk. Keizer Constantijn, die in de vierde eeuw besloot dat het Christendom de enige godsdienst in het Romeinse Rijk moest zijn, nam veel van deze zonnecultus over in het nog vrij jonge Christelijke kerstfeest, dat door hem ook op de datum van 25 december werd gesitueerd.

Dit is de meest waarschijnlijke, maar niet de enige verklaring voor het ontstaan van het Christelijke kerstfeest op 25 en 26 december. De samenhang met de Saturnaliën wordt soms ook verklaard uit een vorm van ‘concurrentie’, waarbij Christenen probeerden een inhoudelijk beter alternatief te bieden voor het decadente Romeinse feest. Erg waarschijnlijk is dit niet, omdat iedereen die Christelijk was vóór Constantijn keizer van Rome werd, zijn leven niet zeker was. Weer een andere verklaring ligt in het opvallend exotische, luidruchtige karakter van de Saturnaliën, dat door de vroege Christenen gebruikt werd om intussen zo onopvallend mogelijk hun geboortefeest te vieren.

Joelfeest

De symbiose met de Saturnaliën verklaart een deel van de niet-Christelijke eigenschappen van Kerstmis. Aan het eind, en in de eeuwen vlak na de Romeinse tijd, versmolt Kerstmis ook met de Keltische en Germaanse feesten rond de zonnewende. Ook hiervan stellen sommige bronnen dat de Romeinse keizer Constantijn de eenwording van feesten, in dit geval de versmelting van het Germaanse met het Romeins-Christelijke feest, gerealiseerd heeft.

Aan het eind van de Romeinse overheersing van West- en Centraal-Europa waren veel barbaarse stammen het voormalige Romeinse gebied binnengedrongen. Die stammen namen hun eigen gebruiken mee, rituelen die in Noord-Europa ook gemeengoed werden. Zij vierden rond de winterzonnewende bijvoorbeeld het twaalfdaagse Joelfeest, waarvan sporen nog altijd terug te vinden zijn in Noord-Duitsland en Scandinavië: de periode van Eerste Kerstdag tot Driekoningen duurt twaalf dagen. In Noord-Duitsland heet deze tijd Zwölften, in Westfalen Drüttien dagen, en in Engeland gebruikte men de term The twelve days. Bij het begin van het Joelfeest wordt een groot vuur ontstoken. Ook dit feest is gekenmerkt door veel eten en drinken. Daarnaast werden in het huidige Duitsland en Oostenrijk twijgen van vruchtenbomen en berken in de woningen op water gezet. Als deze tot Kerstdag groen blijven, geeft dat geluk in het nieuwe jaar.

Daarmee is de herkomst van met name de kerstboom veelzijdig: die vindt zijn oorsprong niet alleen bij het Joelfeest, maar ook bij de Romeinen, en zelfs vóór hen bij de Babyloniërs en de Egyptenaren. Mogelijk moest bij de oude beschavingen de combinatie van groen en licht in huis boze geesten verjagen. Maar het was het Joelfeest dat concreet dennentakken voorschreef als versiering in huis.

De kerstboom is later door sommige christenen geïnterpreteerd als symbool van licht, dat voor de geboorte van Jezus zou staan. Ook daar is geen duidelijk bewijs voor. Overigens is het binnen plaatsen van een boom bij Kerstmis en vergelijkbare feesten ook ver vóór de Germanen terug te vinden bij o.m. de Romeinen, de Babyloniërs en de Egyptenaren.

Enkele dingen vallen op.

Kerstmis lijkt in de rituelen en gewoontes vooral een combinatie van de Romeinse Saturnaliën en het Keltisch/Germaanse Joelfeest, waarin het weinig verschilt van bijvoorbeeld de jaarwisseling of carnaval. Voor Christenen is Kerstmis een feest van de dood: Jezus wordt geboren, maar blijkt in alles al onderweg naar zijn gruwelijke lijdensweg en kruisiging. In het westen lijkt het er desondanks op dat Kerstmis eerst en vooral als een Christelijk feest wordt beschouwd. Maar daarin heeft het feest een metamorfose ondergaan. We staan niet meer stil bij de aankondiging van het lijden en sterven van de Mensenzoon. Wat Jezus predikte in het leven lijkt intussen de hoofdrol te vervullen.

De kerstnovelle Scrooge van Charles Dickens speelt daarin een sleutelrol: een in zichzelf gekeerde, rijke, gierige, aan zijn werk verslaafde ondernemer wordt door drie geesten bezocht, door wie hij met de gevolgen van zijn handelen wordt geconfronteerd. Hij komt maar nét op tijd tot inkeer en besluit zin leven om te gooien. Scrooge is gaandeweg de norm geworden voor de moderne invulling van Kerstmis: catharsis, aan de minder bedeelden denken, van Serious Request tot films. Hebben we, bij al die op onszelf gerichte rituelen, wellicht een schuldgevoel opgebouwd?

 

Noten

1 Dit is de kerkelijke dogma vanaf het Concilie van Nicea in 325.

2 Lees ook de uitgebreide (maar hier en daar verwarrende) uitleg van de Saturnaliën, Kerstmis en het Joelfeest op de pagina’s van circewicca en de Restored Church of God.

 

Over Roel Weerheijm 24 Artikelen
Roel Weerheijm (°1983) is Neerlandicus. Hij was redacteur van literair tijdschrift Kluger Hans en Meander en publiceert gedichten in o.a. Gierik-NVT, Tortuca, Extaze, Deus ex Machina en diverse bloemlezingen. Hij droeg zijn gedichten voor op diverse podia en poëziefestivals, waaronder Dichters in de Prinsentuin en Noorderzon. Daarnaast schrijft hij recensies en interviews voor Tzum, Awater, Ons Erfdeel en de Poëziekrant. Een dichtbundel en meerdere romans zijn in de maak.

Geef als eerste een reactie

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd.


*